Borst, Hendrikus Jacobus.

Gevallen voor het Vaderland. “Grenadiers Vooraan!”

Opdat wij niet vergeten…

Onderdeel: Regiment Grenadiers.

Rang: Dienstplichtig Soldaat.

Functie: Tamboer-hoornblazer.

Krijgsgevangenennummer (Kgf.nr.): 106304.

Beroep: Schoenmaker.

Adres: Van de Veldestraat 88 te Den Haag.

Locatie van overlijden: Lauterecken (DEU).

Wijze van overlijden: Grenadier Hendrikus Jacobus Borst was sinds 29 mei 1943 krijgsgevangene. Op 20 mei 1945 was hij, met zijn collega’s per trein, op weg naar huis. Grenadier Hendrikus Jacobus Borst is omgekomen toen een trein bestaande uit 50 wagons met aardappelen op de stilstaande trein, waarin hij zat, inreed. Hierdoor werden de achterste 4 wagons vernield. Een ooggetuige verklaarde dat er al doden naast de trein lagen toen hij eruit kroop. Grenadier Hendrikus Jacobus Borst probeerde, samen met Grenadier IJdo, uit zijn wagon weg te komen maar deze viel om en door de klap van de wagon waren zij beide op slag dood.

Locatie laatste rustplaats: Nederlands ereveld te Frankfurt am Main (DEU).

Overig: Gehuwd met Maria Hendrina Claus. Zoon van Hendrik Johannes Borst en Jacobje Vennink. RK. Op 26 oktober 1945 opgegraven.

Bij het ongeluk zijn ook de volgende personen omgekomen.

De Grenadiers:

Hendricus IJdo,

Johannes van der Sloot,

De Jagers:

Pieter Millius,

Gerrit Philip Verbeek

Hendricus Jacobus Swaanenburg

De Soldaten:

Johann Heinrich Kluën,

Meinhardt Marinus Christiaan Scheers

Jacob Smid,

De Korporaal zeemilicien: Stellios Saunders.

Website-vermeldingen:

– Dodenboek Grenadiers & Jagers.

– Alleen een digitale vermelding op Erelijst van Gevallenen 1940-1945

Onderscheidingen:

Niet traceerbaar. Op zoek naar nabestaanden, gaarne contact.

Bron:

– Ministerie van Defensie.

– Haags Gemeentearchief.

– Open Archieven.

– Nationaal Archief, Oorlogsgravenstichting.

– Archieven.nl.

– Krijgsgevangen.nl.

MELDING 1942 EN 1943

Gedurende de meidagen van 1940 zijn er ongeveer 25.000 militairen als krijgsgevangene afgevoerd naar Duitsland. De overige militairen blijven na de capitulatie in hun garnizoenen en worden niet meer naar Duitsland afgevoerd. In juni 1940 worden de in Duitsland krijgsgevangen Nederlandse militairen vrijgelaten en keren terug naar huis. Met het demobiliseren van de Nederlandse krijgsmacht op 15 juli 1940, worden alle beroepsmilitairen ontslagen en moeten zij ander werk gaan zoeken. Hiervoor moet wel een verklaring worden ondertekend, waarin men aangeeft niets tegen de Duitsers te zullen ondernemen gedurende de oorlog (alleen aan beroepsmilitairen voorgelegd, de zogenaamde erewoordverklaring). Slechts 69 militairen weigeren en worden op 15 juli 1940 afgevoerd in krijgsgevangenschap. De dienstplichtige militairen gaan met groot verlof naar huis en pakken hun vroegere werkzaamheden weer op.

In mei 1942 moeten alle beroepsofficieren, cadetten en adelborsten zich weer melden voor controle op een 5-tal kazernes (Assen, Breda, Bussum, Ede en Roermond) en worden dan alsnog in krijgsgevangenschap gevoerd. Reden is, dat men zich niet aan het gegeven woord heeft gehouden door werkzaam te zijn in het verzet of omdat men probeert Engeland te bereiken.

In april 1943 volgt er weer een bekendmaking in de landelijke dagbladen, dat alle militairen zich alsnog moeten melden voor krijgsgevangenschap.

Na deze algemene bekendmaking volgen dan in rap tempo de specifieke bekendmakingen, waarin per onderdeel de mensen worden opgeroepen zich te melden. Gestart wordt op 30 april 1943 met het beroepspersoneel beneden de rang van officier (onderofficieren en manschappen).

Op 25 mei 1943 wordt het dienstplichtig personeel van het regiment Grenadiers ( R.Gr.) opgeroepen zich te melden.

Op 31 mei 1943 wordt het dienstplichtig personeel van het regiment Jagers (R.J.) opgeroepen om zich te melden voor krijgsgevangenschap.

Sluiten

Bron: Vereniging 18 juni.

Geef een reactie