Zanden, (van der) Johannes Gerrit.

Gevallen voor het Vaderland. “Grenadiers Vooraan!”-“Sterk uit overtuiging!”

Leeftijd: 23.

Geboortedatum: 13 mei 1923.

Geboorteplaats: Putten.

Adres: Geleenstraat 8 2h te Amsterdam.

Beroep: Kantoorbediende.

Stamregiment: 1 Bataljon, Regiment Grenadiers.

Ingedeeld bij onderdeel: 4 Compagnie, 1 Bataljon, Regiment Stoottroepen.

Rang: Soldaat-oorlogsvrijwilliger (OVW).

Functie: Geweerschutter.

Registratienummer: 23.05.13.004.

Datum en locatie van overlijden: 18 maart 1947, Semarang, Midden-Java (NOI-IDN).

Wijze van overlijden: Grenadier/Stoter van der Zanden is tijdens een patrouille, ten gevolge van een ongecontroleerd schot uit het wapen van één der eigen manschappen, overleden.

Soldaat van der Zanden zat in WO2 gevangen te Arnhem, concentratiekampen Amersfoort en Buchenwald (DEU), vernietigingskamp Kahla (DEU) en in de gevangenis Leipzig (DEU). De drang om vrijheid te winnen en te geven kon niet sterker zijn dan in hem.

Locatie laatste rustplaats: Nederlands ereveld Candi te Semarang, vak/rij/nummer: C 162. Op 19 maart 1947 begraven.

Foto: Eerder graf van Van der Zanden. Foto genomen 25-12-1947.

Overig: Ongehuwd. Johannes van der Zanden en Jannetje van Elten.

Onderscheidingen

  • Ereteken voor Orde en Vrede met gespen: 1946-1947.

Monumenten

1 Bataljon, Regiment Stoottroepen

Opgericht:15-07-1945 Harskamp.

Vertrek Engeland:27-09-1945 Wokinghan.

Vertrek Indië: 12-10-1945 a/b “Alcantara”, 11-11-1945 aankomst Malakka, (Port Dickson, Charly Beach), 12-03-1946 aankomst Semarang.

Toegevoegd aan: T.T.C. Midden-Java.

Ingedeeld bij: T-Brigade (A, B-divisie).

Actiegebied(en): Semarang, Salatiga.

Commandant:

  • Maj J. Debey; 15-07-1945 t/m 17-01-1946.
  • Lkol J. Tijman 17-01-1946 t/m 18-02-1948.

Gerepatrieerd: 22-01-1948 a/b “Zuiderkruis”, 18-02-1948 aankomst Rotterdam.

Omgekomen: 49 man.

Het OVW-bataljon 1-RS is voortgekomen uit het voormalige Regiment Limburg, aangevuld met leden van de Binnenlandse Strijdkrachten van Rotterdam, Betuwe en de Gelderse vallei. Het Regiment Limburg was al vanaf eind 1944 actief. Ingedeeld bij eenheden van het 9th US Army trok het in maart 1945 mee Duitsland in. Over de Rijn, zelfs tot aan Münster en Magdeburg toe. Het Regiment werd ingezet bij bezettings-, bewakings- en politietaken, daarnaast ruimde het nog aanwezige verzetshaarden op. Na Duitsland werd het ook ingezet in Frankrijk (Epinal) en België (Luik). In juni 1945 keerde het Regiment Limburg terug naar Nederland en werd het samengevoegd met de stoters van Commando Brabant en omgevormd tot één regiment, het ‘Oorlogsregiment Stoottroepen’ bestaande uit 1-RS en 3(7)-RS. Via Engeland, waar het bataljon werd voorzien van de noodzakelijke uitrusting, vertrok het naar Indië. Daar de bevelhebber van het South East Asia Command (SEAC), de admiraal Mountbatten, vanaf 2 november 1945 een landingsverbod op Java en Sumatra voor Nederlandse troepen had ingesteld werd er uitgeweken naar Malakka. Dit verbod is in maart 1946 opgeheven.

Begin maart 1946 vertrok het bataljon uiteindelijk naar Java waar het te Semarang debarkeerde. Hier werd het bataljon gelegerd in het oostelijke deel van de stad aan de demarcatielijn, met twee vooruitgeschoven posten “Slachthuis” en post “Sjef”. De eerste zuiveringsactie, “Primeur”, vond plaats op 1 april 1946 bij Kidoel waarbij een nieuwe post werd betrokken namelijk “Hoogtepunt 13”. In augustus vonden er enkele grote aanvallen plaats van de TNI die met succes afgeslagen werden. Vooral “Hoogtepunt 13” kreeg het zwaar te verduren. Na deze aanvallen nam de T-Brigade het initiatief en ging over tot actie. Na deze acties die gericht waren naar alle zijden werd de ring om Semarang aanzienlijk vergroot. Vanaf 12 oktober werd het bataljon aangesteld als Brigadereserve, gelegerd in Djatingaleh, en opereerde het over het gehele front.

Tijdens de 1e politionele actie, 21 juli 1947, trok het bataljon op naar het zuiden en bezette Oengaran, Bawen en Salatiga. Daarna werd het ingezet ten oosten van Semarang, waar het Mranggen en Poerwosari bezette. Hierna volgden diverse zuiveringsacties ten westen van Semarang samen met 2-6 RI. Op de laatste dag van de actie werden ook nog Demak, Dempet en Goeboeg bezet. Na 5 augustus werd het bataljon west van Salatiga gelegerd met posten te Tjandiredjo, Djelok, Karangdoeren en Kopeng. Door intensief te patrouilleren en het voeren van zuiveringsacties was het gebied in november 1947 betrekkelijk rustig. Geleidelijk namen 2-6 RI en 2-7 RI, in verband met de aanstaande repatriëring, de posten over. Op 11 januari 1948 was het bataljon verzameld in Salatiga en werd het vak overgedragen aan 5-5 RI.

Bronnen

Geef een reactie