Windt, (van der) Andries.

Gevallen voor het Vaderland. “Allez Chasse!”

Sergeant van der Windt met zijn vrouw.

Leeftijd: 29.

Geboortedatum: 02 september 1910.

Geboorteplaats: Den Haag.

Adres: Eerste Branderburgerweg 163 te Bilthoven.

Beroep: Kantoorbediende.

Onderdeel: 3 of 1 Sectie, 3 Compagnie, 1 Bataljon, 24 Regiment Infanterie (Dubbelregiment Jagers).

Rang: Gewoon dienstplichtig sergeant.

Datum en locatie van sneuvelen: 13 mei 1940, Grebbeberg-stoplijn noord te Rhenen.

Wijze van sneuvelen: De stelling van 1S-3-II-8RI werd in de middag van 13 mei 1940 van twee zijden aangevallen met handgranaten; hierbij is sergeant van der Windt gesneuveld.

Verslag ontvangen van Mevrouw E. Ockhuijsen-Van der Windt, dochter van de gesneuvelde Sergeant A. van der Windt van 3-I-24 R.I.’s Vrijdags 10 Mei had de 3e Sectie, waarbij sergeant Van der Windt groepscommandant was, zich in de haar toegewezen stelling in Leeuwen Boven geplaatst. Sergeant Van der Windt was kalm en in overpeinzing. Dien morgen heeft hij mij medegedeeld wat hij in zijn gezin te verwachtten had. Dienzelfden ochtend heeft de sergeant berichten geschreven en in Leeuwen op de post gedaan.Toen een der vliegtuigen die over ons heen vlogen een cirkel in de lucht naliet, merkte hij op, dat dit wel eens voor ons bestemd kon zijn. In verband met het granaatvuur van den Duitscher. Van der Windt bleek gelijk gehad te hebben, want ’s nachts ca. 2 uur zagen we aan de overzijde van de Waal vuurverschijnselen, die van het bewuste granaatvuur afkomstig bleek te zijn. Eenige uren van te voren was de Luitenant Dellenbach bij onze stelling geweest, zoekende naar de Bataljons-Commandant dien hij echter niet had kunnen vinden. De Sergeant Van der Windt heeft toen gezocht naar de Bataljons-Commandant om het dringend bericht, dat voor hem bedoeld was, af te geven. Dit heeft geruimen tijd geduurd. In dien nacht hebben we de stelling verlaten, en zijn we in den loop van den ochtend in Maurik aangekomen. Voor die gene die een fiets had is dit fietsend gebeurd. ’s Middags is een deel van ons gaan rusten evenals ’s avonds, daarvan heeft Sergeant Van der Windt goed gebruik gemaakt, nadat hij mij van te voren zijn slaapplaats had aangewezen.In den nacht die volgde (zaterdagnacht) heb ik hem gewekt, evenals de anderen, omdat we moesten oprukken naar Amerongen. Een rustigen stemming was in ons, de Sergeant merkte ook op dat wij voorspoedig waren (wat betreft onmiddellijk gevaar), omdat we dachten in de reserve te vallen. Alleen de tocht naar Maurik hadden we hinder ondervonden van de vliegtuigen. Doch hoe geheel anders is het verloopen. De mensch wikt doch God beschikt, want toen we ’s morgens geruimen tijd hadden doorgebracht in een boschrand langs den weg voorbij Amerongen, en we ’s middags in Amerongen gelegerd werden, moesten we plotseling na een uur rust, oprukken naar Rhenen. Dit werd zooveel mogelijk per fiets gedaan. Onderweg werd ons door de burgers en soldaten toegeroepen, dat we ons moedig moesten houden. Ik reed naast de Sergeant en hebben eigenlijk alleen gesproken over alles om ons heen wat opviel, waarbij zelfs de humor niet ontbrak, temeer daar dicht bij Rhenen eigen vliegtuigen om ons heen cirkelden en wij in de meening waren, dat de Duitschers hadden moeten wijken. Doch ook dit bleek een ijdele gedachten te zijn. Want nadat we in Rhenen waren aangekomen en we een tijd hadden gewacht, kregen we bevel, om ons op te stellen, tot een aanval op den Grebbeberg.Het viel mij op dat de Sergeant Van der Windt stil was. Ik werd als groepscommandant aangewezen van de linker groep der 3e Sectie, die weer verband had te houden met de 2e Compagnie, 1e Bataljon 24 R.I. aan haar rechterzijde. In colonne groepsgewijs zijn we door Rhenen getrokken, en waren we in den avond van 1ste Pinksterdag aan den voet van de berg. Vandaar hebben we ons verspreid. Sergeant Van der Windt met zijn groep links. Sergeant Keizer met zijn groep rechts en ondergeteekende achter beiden. Verband houdende met Sergeant Keizer, doch door het haast onbegaanbare terrein, waartegen Sergeant Van der Windt stuitte, is hij achter gebleven bij de rechtergroep zoodat het verband al spoedig was gebroken. Temeer, daar van bijna alle richtingen werd geschoten en granaatvuur in onze omgeving neerviel, en – onbekend terrein.Het gevolg was dat ik de twee groepen uit het oog verloor, en ten slotte in het bosch nabij de Regimentspost van het 8e Regiment alleen met de groep bevond. Na eenigen tijd te hebben gezocht vond ik de Kapitein Van der Windt terug met zijn groep en ben toen bij hem gebleven. We hebben toen nog verband gezocht met de Sergeant Keizer dien we weldra vonden, dus de 3e Sectie was compleet. Nadat ons door de bezetting den weg was gewezen, zijn we langs een zandpad voorwaarts gegaan, denkende dat ook de anderen van de Compagnie voorwaarts waren gegaan, hetgeen later bleek niet het geval te zijn. Sluipende kropen we voorwaarts tot we eenige geluiden hoorden links van ons. De Sergeant Van der Windt vond het niet raadzaam verder te trekken, en ging op onderzoek uit. Het bleek toen dat wij in de 2e linie van de Grebbeberg waren aangekomen. We besloten ons in die stellingen op te stellen, waarin zich behalve de bezetting, ook nog een deel van de 2e Compagnie 1e Bataljon van 24 R.I. bevond, die ons eigenlijk niet hartelijk behandelde, door ons uit de schuilplaatsen te verdrijven, en ons een kleine ruimte toe te kennen, waar wij konden overnachten.De Sergeant Van der Windt heeft toen het een en ander met de aanwezige commandanten overlegd, waarna wachtposten werden betrokken en een ander gedeelte kon gaan rusten. Enkele activiteit was toen wel merkbaar van den Duitscher, doch nog niet dreigend. Met de ochtendschemering begon de activiteit, massa’s projectielen van weerszijde zijn over ons heen gegaan uit de kanonnen, en van uit het voor ons liggende bosch werden we met mitrailleurvuur bedreigt. Onder leiding van de Luitenant Hoogewerff (2-I-24 R.I.) hebben we ons verdedigd.Op een gegeven moment kwam de bezetting van de voorste linie bij ons in de loopgraaf, mededeelende dat het niet te houden was. Toch zijn ze na eenigen tijd opnieuw het voorterrein in gegaan. Hulde aan hen. Ondertusschen werd het granaatvuur meer naar onze stelling verlegd, hetgeen voor ons kritiek begon te worden. Daar de stelling overvol was, door te veel aan manschappen, besloten we haar te verlaten. Eerst hebben we het geprobeerd aan de flankzijde, maar dat bleek ons onmogelijk, toen heb ik geprobeerd naar achter toe terug te trekken, om dan daar ons weer op te stellen, doch het granaatvuur werd zoo hevig dat we hoe langer hoe meer uit elkander werden getrokken. We werden voor lafaards uitgemaakt, doch in het belang van de bezetting en van de verdediging achtten we het beter, de stelling te verlaten. Sergeant Van der Windt zou ons ook volgen even als de andere groepen. Een deel van ons is het gelukt op het open terrein te komen en het granaatvuur te ontloopen hetgeen evenmin gelukte daar het steeds werd verlegd, en het is dan ook door een oog van een naald gegaan, dat we daar levend door heen zijn gekomen. Toen we (we lagen op afstanden van elkander) naar de stelling keken zagen we dat zij getroffen werd, en vreesden het ergste voor onze kameraden die nog niet er uit waren. Doch lang tijd om te zien hadden we niet, want om ons heen dreigde het granaatvuur. Het was omstreeks 6 uur ’s morgens 2e Pinksterdag, dat God onze kameraden, waaronder de door ons allen zoo geliefden Sergeant Van der Windt, van ons wegrukte. Moge wij de achtergeblevene steunen, en hun smart verlichtten. Zij stierven in den vollen strijd.Verslag Korporaal J.C. Borgdorff. 3-I-24 R.I.

Via Delft reist I-24 R.I. met de trein naar Tiel waarna een lange nachtmars volgt naar Puiflijk in het land van Maas en Waal. In dit dorp wonen ongeveer 800 inwoners en er zijn maar weinig grote boerderijen of andere gebouwen. De manschappen moeten zich tevreden stellen met kleine schuren en koude, tochtige zolderruimtes.

De opdracht van I-24 R.I. is om de Maas-Waal stelling te bouwen en bezetten. Deze vormt de schakel tussen de Betuwestelling en Grebbelinie (ten noorden van de Waal) en de Peellinie (ten zuiden van de Maas).

Tielemans, ingedeeld bij de 3e compagnie, werkt samen met de andere manschappen aan de bouw van deze stelling in het dorp Boven-Leeuwen, dat ongeveer 3 km van Puiflijk ligt. Hun trots wordt “Fort Nikkels”, die zij aan de binnenzijde van de Waalbandijk en Florastraat bouwen, met duidelijk zicht op de Grebbeberg.

Op een van de foto’s is Tielemans samen met andere manschappen te zien op de Waalbandijk vlak bij Fort Nikkels. Op de achterkant van de foto staat 1939. Het vermoeden is dat de precieze datum 18 december 1939 is geweest, aangezien Z.K.H. Prins Bernhard toen op bezoek was. Het zou ook een gewone veldoefening kunnen zijn geweest.

Tijdens deze periode leert Tielemans de dochter van de familie de Weijert kennen. Zij woont in Boven-Leeuwen en is de oudste dochter van een gezin met 5 kinderen. Vader en moeder leven van een hoepelmakerij en de handel in fruit. Ze worden verliefd en raken verloofd.

Op een van de foto’s is Tielemans te zien in de boomgaard van de familie de Weijert. Links achter hem staat de oudste zoon van het gezin, die net na de bevrijding in mei 1945 het leven verloor door een landmijn. Aangezien de boomgaard in bloei staat, is het waarschijnlijk dat deze foto is gemaakt in april of de eerste dagen van mei 1940.

De mobilisatie was een rustige periode. Het zou wel goed komen en meevallen, dacht men in het algemeen. Menigeen zal gedroomd hebben over hoe de toekomst eruit zou zien als het gewone leven zou terugkeren. Alles wordt echter anders als op 10 mei 1940 de Duitsers binnenvallen.

De dagen die daarop volgen zullen voor Tielemans een zware beproeving worden. Een tekort aan slaap, lichamelijke uitputting en honger kenmerkt deze dagen. En waarschijnlijk angst voor het onbekende wat komen gaat en geen afscheid hebben kunnen nemen van zijn geliefde.

Vanaf de avond op 9 mei, nog voordat de Duitsers binnenvallen, betreden Tielemans en de andere manschappen Fort Nikkels en verkeren in de hoogste staat van paraatheid. Vroeg in de ochtend vallen de Duitsers binnen. De eerste tekenen van de oorlog zijn de Duitse vliegtuigen die richting het Westen vliegen.

Het lukt de 3e compagnie om meerdere vliegtuigen uit de lucht te schieten en zelfs piloten krijgsgevangen te maken. Het zal op dat moment een gevoel van euforie en onoverwinnelijkheid hebben gegeven. Tot verbazing ontvangt het hele bataljon ’s avonds laat echter orders om in te pakken en de stelling te verlaten.

Gedurende de nacht marcheren zij richting Wamel en steken via de pontonbrug de Waal over naar Tiel waar de compagnieën van het 1e bataljon zich hergroeperen. Vanaf daar wordt verder gemarcheerd naar Maurik waar men op 12 mei de Rijn oversteekt en uitgeput aankomt in Amerongen en nieuwe orders ontvangt.

De Duitsers blijken te zijn doorgebroken op de Grebbeberg en het 1e bataljon moet een tegenstoot uitvoeren. In plaats van westwaarts richting de Hollandse Waterlinie, trekken ze oostwaarts richting Rhenen en de Grebbeberg. De strijd wordt steeds duidelijker waarneembaar. Het geluid van kanonnen, het kapotgeschoten Rhenen, soldaten die in tegengestelde richting naar het westen trekken en het ontbreken van informatie. Het is chaos.

Als het bataljon op 12 mei ’s avonds aankomt bij het viaduct en de spoorlijn, zijn de orders om het viaduct over te steken, daarna direct linksaf te slaan om vervolgens rechtsaf de Grebbeberg op te gaan. Zonder kaarten van de omgeving, zonder bekend te zijn met het terrein beginnen ze in het donker aan de tegenstoot.

Het verband tussen de 3 compagnieën valt spoedig weg waardoor men elkaar kwijt raakt. Groepen proberen afzonderlijk hun weg te vinden. De groep waar Tielemans zich in bevindt, komt vroeg in ochtend op 13 mei, bij toeval, aan bij de loopgraaf van de 1e sectie van 3-2-8 R.I. die onderdeel uitmaakt van de stoplijn.

Deze loopgraaf ligt in de noordwestelijke hoek van de roggeakker bij de Levendaalseweg. De groep sluit zich aan bij de manschappen van de 1e sectie. In de loopgraaf bevinden zich dan ongeveer 35 manschappen. Met de bosrand in de rug hebben ze zicht over het te verdedigen, aflopende en openliggende terrein.

Rond de middag slaat het noodlot toe als de Duitsers vanuit de bosrand de loopgraaf in de rug aanvallen met handgranaten. Ze komen dichterbij en maken zonder mededogen hun werk af met geweren en mitrailleurs. Op een soldaat na sneuvelen alle manschappen in de loopgraaf.

Het is 17 mei als de lichamen in de loopgraaf worden gevonden. 5 Lichamen liggen dicht bij elkaar. Het zijn Sergeant van der Windt, Sergeant Stockmann, de soldaten Van Veenendaal en Van Wijngaarden, en een niet identificeerbare soldaat. Alle 5 worden begraven in rij 4 van het Militair Ereveld Grebbeberg.

Locatie laatste rustplaats: Militair ereveld Grebbeberg te Rhenen, vak/rij/nummer 417. Sgt van der Windt werd op 17 mei in de sector van de 1e (noordelijke) groep gevonden en is op 17 mei 1940 begraven.

Militair Ereveld Grebbeberg, rij 4: Militair Ereveld Grebbeberg, rij 4. Op deze foto van links naar rechts de graven van J. Visser, S. van Straten, J.M. van Baekel, H. Heck, A. van der Windt, H.C.F. Thielking (als onbekende soldaat) en A. van den Hof. (1940).
Militair Ereveld Grebbeberg, rij 4: Militair Ereveld Grebbeberg, rij 4. Op deze foto van links naar rechts de graven van S. van Straten, J.M. van Baekel, H. Heck, A. van der Windt, H.C.F. Thielking (als onbekende soldaat), A. van den Hof, J. Schuilenburg en P.J. Boddé.
Militair Ereveld Grebbeberg, rij 4: Militair Ereveld Grebbeberg, rij 4. Op deze foto van links naar rechts de graven van H. Heck, A. van der Windt en H.C.F. Thielking.

Foto van het graf van sergeant A. van der Windt.

A. van der Windt
Sergeant der Jagers
Gesneuveld 13 Mei 1940
voor zijn Vaderland

Militair Ereveld Grebbeberg, rij 4: Militair Ereveld Grebbeberg, rij 4. Op deze foto van links naar rechts de graven van J.M. van Baekel, H. Heck, A. van der Windt en H.C.F. Thielking (als onbekende soldaat).
Nederlandse graven in rij 4: Militair Ereveld Grebbeberg, rij 4. Op deze foto de graven van A. van der Windt (links) en H.C.F. Thielking (rechts).


Foto behorende bij het verslag ‘Van bloeiende Betuwe naar brandende Grebbeberg’ van korporaal D.A. de Korte. Tijdens de meidagen van 1940 ingedeeld bij de 2e sectie van 1-I-24 R.I. en ingezet bij de tegenaanval op de Grebbeberg op 12 mei 1940. (1940).

Nederlandse graven in rij 4: Militair Ereveld Grebbeberg, rij 4. Op deze foto van links naar rechts de graven van o.a. W.A. van Lith, W.T. van Eldijk, J. Visser, S. van Straten, J.M. van Baekel, H. Heck en A. van der Windt.
Nederlandse graven in rij 4: Militair Ereveld Grebbeberg, rij 4. Op deze foto van links naar rechts de graven van o.a. G.J. Stulen, H.J. Kok, K. Idzerda, J.G. Goijer, P.J. den Biesen, O.B. Koomen, W.A. van Lith, W.T. van Eldijk, J. Visser, S. van Straten, J.M. van Baekel, H. Heck, A. van der Windt, H.C.F. Thielking, A. van den Hof, J. Schuilenburg, P.J. Boddé, G.J. Kappert, D.W. Lankhof, H.J. de Jong en F.J. Rensen.

Overig: Gehuwd met Elizabeth Schilt. Zoon van Kornelis van der Windt en Maartje van der Kruit.

Onderscheiding

  •  Het ‘OORLOGSHERINNERINGSKRUIS MET DE GESP NEDERLAND MEI 1940’, postuum toegekend.

Monumenten

Deze herdenkingsteen was ingemetseld in een bankgebouw in Dreumel en ligt nu in een vitrine in de Historische Collectie van het Garderegiment Grenadiers & Jagers te Schaarsbergen.

Bronnen

Geef een reactie