Tibo, Nicolaas.

Gevallen voor het Vaderland. “Grenadiers Vooraan!”

Leeftijd: 56.

Geboortedatum: 06 juni 1888.

Geboorteplaats: Utrecht.

Adres: Van Diepenburchstraat 17 te Den Haag.

Beroep: Militair.

Onderdeel: Regiment Grenadiers.

Rang: Majoor van het wapen der Grenadiers.

Onderdeel verzet: Ordedienst (OD).

Functie: Chef-staf.

Datum en locatie van sneuvelen: 28 januari 1945, Nazi-gevangenis Wolfenbüttel (DEU).

Wijze van sneuvelen: Overleden in zijn cel aan de gevolgen van ondervoeding en uitputting.

Locatie laatste rustplaats: Nationaal ereveld Loenen te Loenen, vak/rij/nummer D 221. Op 02 februari 1945 begraven op de begraafplaats van Wolfenbüttel (DEU).

Onderscheidingen

Niet traceerbaar. Nooit beloond maar nooit vergeten. Graag contact met de nabestaanden om dit alsnog te regelen.

Monumenten

Overig: Gehuwd met Judith Elisabeth Gerhardina Houck. Vader van 2 dochters; Alida Catharine, Judith Elisabeth Gerhardina. Zoon van Nicolaas Tibo en Ebkje Geerts Schuurmans.

Uitgebreide uiteenzetting

Majoor Tibo was gedurende de bezetting, van januari 1942 tot 15 mei 1942, ‘chef-staf’ van de Ordedienst (OD), een landelijke organisatie. Tibo was met veel moeite bereid gevonden om Schimmelpennick, na zijn arrestatie, te vervangen. Na zijn deportatie op 15 mei 1942 als krijgsgevangene was deze verzetsgroep hun leiding kwijt. Met veel moeite werd Jhr. P.J. Six overgehaald om zijn plek in te nemen. Tibo stelde nieuwe richtlijnen op voor de OD en wilde geen grote activiteiten tegen de Duitsers ondernemen gezien de vele arrestaties. In Den Haag ontwikkelde hij het Algemeen Hoofdkwartier van de Ordedienst (AHK-OD) van waaruit hij samen met Westerveld richtlijnen en instructies verstuurde naar alle gewesten. De OD zou na het vertrek van de Duitsers het machtsvacuum invullen en met de Staat van Beleg onder de vlag van de Regering de orde handhaven. Er zou geen actie worden ondernomen tegen de Duitsers. Toen, tijdens zijn krijgsgevangenschap, zijn naam werd genoemd in een verhoor werd Tibo op 3 of 13 juni 1942 naar het Oranjehotel te Scheveningen overgebracht om verhoord te worden. Doordat Tibo later werd gearresteerd dan andere OD’ers kan men concluderen dat zijn naam niet bij iedereen bekend was. Dit wordt meer toegeschreven aan zijn beperkte rol in de OD dan aan de genomen veiligheidsmaatregelen. Tibo beklaagde zich erover dat hij in Scheveningen tot eind augustus 1942 in Einzelhaft had gezeten, waardoor hij zeer verzwakt was toen hij midden augustus werd verhoord. Zijn ondervragers hebben hem toen tegen de waarheid in laten verklaren dat Röell de commandant van de OD was geweest en hijzelf de chef-staf. Hij was hier ernstig door van slag geraakt. Op 9 mei 1943 tekende hij hierover protest aan bij een vertegenwoordiger van Abteilung III van de Wehrmachtsbefehlshaber in den Niederlanden en weerlegde zijn verklaring over generaal Röell. In eerste instantie werd Tibo, tijdens het Tweede OD-proces, ter dood veroordeeld maar kreeg gratie van de Duitse commandant Chritiansen en werd naar een concentratiekamp gestuurd waar hij door ontbering en/of ziekte is omgekomen. Uit de gratieverlening kan de conclusie worden getrokken dat zijn rol in de OD als betrekkelijk klein werd geacht.

Bij zijn registratie in Neurenberg werd op het formulier de aantekening “Ausk.(unft) erteilt Leiter!” gemaakt. Ook kaptein ter zee Remmert van Tijen (kgf 30470), 1e luitenant Pieter Vroom (kgf 30639) en 2e luitenant Jozef van Elsen (kgf 30857) ontvingen deze bijzondere omschrijving. NB. bij mensen als luitenant ter zee B.M.C. Braat en 2e luitenant J.J.D. ten Bosch, die later aan de Gestapo zouden worden overgedragen, ontbreken deze bijzondere stempels.

Hoewel het niet 100% zeker kan worden vastgesteld, neemt de onderzoeker aan dat deze stempels bij Tibo, Van Tijen, Vroom en Van Elsen direct bij registratie zijn geplaatst, of op het moment dat de vier op 2 juni 1942 (dus nauwelijks twee weken nadat ze in Neurenberg-Langwasser arriveerden) door de Wehrmacht rechtstreeks werden overgedragen aan de Gestapo in Neurenberg. Het was dus bij, of zeer kort na hun aankomst in Neurenberg al bekend dat deze vier verdacht werden van betrokkenheid bij de OD. Het rechtstreeks overdragen van krijgsgevangenen door de Wehrmacht aan de Gestapo is een zeer zeldzame gebeurtenis en in het kader van de Nederlandse krijgsgevangen officieren zijn dit de enige 4 gevallen waarin dit zo opvallend heeft plaatsgevonden. De overdracht was flagrant in strijd met de bepalingen uit de Conventie van Genève.

  • mei 1942 als krijgsgevangene (nr. 30934 (NA 2.13.98 inv 49) gedeporteerd naar Neurenberg, daar door zijn rol als verzetsstrijder (Chef-staf van de OD) gearresteerd door de SS.
  • 3 juni 1942 gevangengezet in Oranjehotel te Scheveningen,
  • november 1942 als verzetsstrijder naar Polizei Doorvoerkamp Amersfoort gebracht,
  • januari 1943 overgeplaatst naar SS-concentratiekamp Vught,
  • 27 april 1943 ter dood veroordeeld te Utrecht,
  • 7 augustus 1943 gratie verleend, daarna overgebracht naar Haren,
  • 23 oktober 1943 afgevoerd naar Sonneneberg (DEU),
  • 15 maart 1944, afgevoerd naar gevangenis Wolfenbüttel (DEU),
  • 28 januari 1945 vermoord door uitputting/ziekte (hartkwaal),
  • 2 februari 1945 begraven op de begraafplaats van Wolfenbüttel (DEU).

Bovenstaande afbeeldingen allen uit Nationaal Archief, collectie krijgsgevangenen 2.13.98 inv. 49

De overdracht van de vier officieren aan de Gestapo, Nationaal Archief, collectie krijgsgevangenen 2.13.98 inv 49.

Bij zijn overlijden was oud-hoofdredacteur van Vrij Nederland en medegevangene Mathieu Smedts aanwezig, die verslag deed in zijn boek “Waarheid en leugen in het Verzet” (Maasbree 1978)waaruit het onderstaande fragment over Nicolaas Tibo is overgenomen.

Majoor Tibo vroeg steeds wat er van de OD terecht was gekomen. Gelukkig kwam er eindelijk een jongeman, Stoffels geheten, die als OD-er was veroordeeld. Het was een genoegen hem tijdens een luchtalarm naar onze cel te brengen, waar Tibo toen de meeste tijd doorbracht, helder, maar uitgeput. Het verdriet was nog niet voorbij.

Op 16 december begon het offensief van generaal Von Rundstedt tegen de Amerikanen in België en Luxemburg. Onze wachtmeesters kwamen ons de kranten brengen, die we anders moesten stelen. We hadden een opzichter, die het eigenlijk wel geloofde. Hij was afgekeurd voor de dienst en zei vaak dat hij hoopte dat de oorlog spoedig afgelopen zou zijn, omdat hij dan weer eens wat ‘fatsoenlijks te eten zou krijgen’. Maar tijdens dat Ardennenoffensief leefde hij weer op. Hij legde me uit hoe de nazi s binnenkort weer in Antwerpen en Parijs zouden zijn. geloofden er niets van, maar we zwegen, want die lieden waren weer venijnig geworden. Het probleem was het aan majoor Tibo te vertellen, die niet meer uit zijn bed kwam. Daags voor Kerstmis besloten Jacquart en ik dat hij ingelicht moest worden. Die dag had ik op de oude SPT-manier een bericht verzonnen dat de nazi’s waren teruggeslagen. Daarmee was de kerstdag voor menigeen goed. Het was wel niet waar, maar voor het einde van december was het wel zo. Tibo nam de zaak rustig op. ‘Laatste stuiptrekkingen zei hij. We probeerden hem zo goed mogelijk te vertellen wat er aan de hand was.
Het probleem was het aan majoor Tibo te vertellen, die niet meer uit zijn bed kwam. Daags voor Kerstmis besloten Jacquart en ik dat hij ingelicht moest worden. Die dag had ik op de oude SPT-manier een bericht verzonnen dat de nazi’s waren teruggeslagen. Daarmee was de kerstdag voor menigeen goed. Het was wel niet waar, maar voor het einde van december was het wel zo. Tibo nam de zaak rustig op. ‘Laatste stuiptrekkingen zei hij. We probeerden hem zo goed mogelijk te vertellen wat er aan de hand was.


Op kerstdag, daags daarna, gaf hij ons een lezing, liggend in bed. Hij had de hogere krijgsschool gedaan, hij had nagedacht over onze schaarse gegevens en zijn conclusies getrokken. Nu kon het geen maand meer duren, dacht hij. Zijn analyse was scherp genoeg, maar hij had nog maar enkele dagen langer dan die maand te leven. Op 26 december 1944 gingen we weer terug naar onze kijkerfabriek. Onze radioman had voortdurend grote berichten over het komende offensief van de Russen. Het liet enkele dagen op zich wachten, maar toen het kwam werden de nazi’s binnen een paar dagen uit Warschau, Lodz en Krakau verdreven (rond midden januari). De Amerikanen, Britten en Fransen, begonnen een groot offensief in het westen. Een Amerikaanse theorie was dat de luchtmacht beslissend zou zijn in de oorlog. Zij deden alles om de Duitse uit te schakelen. In februari 1944, volgens een Amerikaanse generaal, Arnold, hadden de Amerikanen de beslissendste slag aan de Duitse luchtmacht toegebracht. Het was mooi weer en alle fabrieken in het Ruhrgebied waren bijna uitgeschakeld, in ieder geval voor korte tijd. Tot begin 1945 hadden de Duitsers 50.000 vliegtuigen verloren, de Amerikanen bijna 18.000, wat een aanzienlijk getal was omdat zij nog maar sinds 1942 aan de bombardementen hadden deelgenomen. Zij konden er beter tegen toen hun produktie op gang kwam. Goebbels, de minister van propaganda, bleef de schuld aan Goering geven. Hij had de zaak verziekt, volgens de dagboeken van Goebbels. Hij probeerde Hitler te overtuigen Van Goering weer een man te maken’ of hem te ontslaan. Geen van beide gebeurde, maar de luchtmacht was in elk geval een verloren zaak, zoals de Duitse Wehrmacht. Kaputt! Dat wisten onze domme opzichters zelfs. Het was echter te laat voor onze goede majoor Tibo. Langzamerhand begon hij zich niet meer te interesseren voor de berichten. Hij stierf op 28 januari 1945. Het was een zondag. Jacquart en ik mochten bij hem in de cel blijven ofschoon er gewerkt moest worden.

Hij stierf rustig met een afscheidsgebaar.

Kort na de oorlog, in 1946 is er een onderzoek ingesteld naar 1e luitenant Vroom en het vermeende verraad van de OD-officieren. Enkele krantenberichtjes (terug te vinden via Delpher) uit die tijd deden daar verslag van en onderstaand voorbeeld is er een van.

Nieuwe Leidsche Courant 17-5-1946

De opmerkelijk gang van zaken rond de vier Nederlandse officieren die in juni 1942 door de Wehrmacht aan de Gestapo werden overgedragen doet vermoeden dat de hele zaak rond de OD al voor 15 mei 1942 was verraden en dat de Duitsers toen al op de hoogte waren van de namen van betrokkenen.

Bovenstaande afbeeldingen zijn afkomstig uit archief Arolsen scan 415723

MELDING 1942 EN 1943

Gedurende de meidagen van 1940 zijn er ongeveer 25.000 militairen als krijgsgevangene afgevoerd naar Duitsland. De overige militairen blijven na de capitulatie in hun garnizoenen en worden niet meer naar Duitsland afgevoerd. In juni 1940 worden de in Duitsland krijgsgevangen Nederlandse militairen vrijgelaten en keren terug naar huis. Met het demobiliseren van de Nederlandse krijgsmacht op 15 juli 1940, worden alle beroepsmilitairen ontslagen en moeten zij ander werk gaan zoeken. Hiervoor moet wel een verklaring worden ondertekend, waarin men aangeeft niets tegen de Duitsers te zullen ondernemen gedurende de oorlog (alleen aan beroepsmilitairen voorgelegd, de zogenaamde erewoordverklaring). Slechts 69 militairen weigeren en worden op 15 juli 1940 afgevoerd in krijgsgevangenschap. De dienstplichtige militairen gaan met groot verlof naar huis en pakken hun vroegere werkzaamheden weer op.

In mei 1942 moeten alle beroepsofficieren, cadetten en adelborsten zich weer melden voor controle op een 5-tal kazernes (Assen, Breda, Bussum, Ede en Roermond) en worden dan alsnog in krijgsgevangenschap gevoerd. Reden is, dat men zich niet aan het gegeven woord heeft gehouden door werkzaam te zijn in het verzet of omdat men probeert Engeland te bereiken.

In april 1943 volgt er weer een bekendmaking in de landelijke dagbladen, dat alle militairen zich alsnog moeten melden voor krijgsgevangenschap.

Na deze algemene bekendmaking volgen dan in rap tempo de specifieke bekendmakingen, waarin per onderdeel de mensen worden opgeroepen zich te melden. Gestart wordt op 30 april 1943 met het beroepspersoneel beneden de rang van officier (onderofficieren en manschappen).

Op 25 mei 1943 wordt het dienstplichtig personeel van het regiment Grenadiers ( R.Gr.) opgeroepen zich te melden.

Op 31 mei 1943 wordt het dienstplichtig personeel van het regiment Jagers (R.J.) opgeroepen om zich te melden voor krijgsgevangenschap.

Bronnen

Geef een reactie