Strik, Leonard Cornelis Sebastiaan.

Leeftijd: 21.

Geboortedatum: 30 december 1985.

Geboorteplaats: Amersfoort.

Adres: (bekend bij dodenboek uit piëteit en privacy) Amersfoort.

Beroep: Militair.

Onderdeel: 11 Infanteriebataljon Luchtmobiel-Charlie (Tijger) Compagnie-Garderegiment (Grenadiers &) Jagers.

Uitgezonden met onderdeel: International Security Assistance Force (ISAF)-Strategic Reserve Company, Kandahar (AFG)

Rang: Korporaal der Jagers.

Functie: ?

Datum en locatie van sneuvelen: 20 april 2007, nabij Sangin, Helmand (AFG).

Wijze van sneuvelen: Ontploffing Improvised Explosive Device (IED) op 20 april 2007. De 21-jarige korporaal Cor Strik van de Luchtmobiele Brigade sneuvelt tijdens een voetpatrouille ter ondersteuning van een Amerikaanse eenheid bij de stad Sangin (provincie Helmand) tijdens operatie Achilles. Deze operatie moest reconstructiewerkzaamheden aan o.a. een energiecentrale mogelijk maken in het Noorden van Helmand. De korporaal stapt op een explosief en is op slag dood. Hij is de eerste gevechtsdode tijdens de Nederlandse inzet in Afghanistan. Bij het bergen van zijn stoffelijk overschot komt een Amerikaanse sergeant met Nederlandse familiewortels, Alex van Aalten, ook om het leven.

Op 12 september 2007 kreeg de Amerikaanse sergeant Alexander van Aalten, hij stamde van Nederlandse voorouders, postuum het Ereteken voor Verdienste in Goud. Sergeant van Aalten heeft in april 2007 ten zuiden van Sangin in de provincie Helmand in Afghanistan op eigen initiatief geholpen bij het bergen van het lichaam van de door een bermbom gedode Nederlandse korporaal Cor Strik. De 21-jarige Alexander van Aalten stapte toen zelf op een landmijn. Het gouden erekruis werd door Minister van Defensie Eimert van Middelkoop op Arlington aan de weduwe Shana van Aalten overhandigd. Alexander van Aalten was verbonden aan de beroemde 82nd Airborne 1-508 PIR, een zogenaamd Parachute Infantry Regiment. Het 82e Airborne heeft in de Tweede Wereldoorlog een grote rol gespeeld bij de bevrijding van Nederland. In de slag bij Arnhem heeft de divisie destijds zware verliezen geleden. Koningin Wilhelmina liet het kruis van de Militaire Willems-Orde aan het vaandel van het regiment vastmaken.

Ooggetuigenverslag van de toenmalig sergeant eerste klasse Paul, de opvolgend pelotonscommandant van korporaal Strik:

Met de geur van Kerosine en het gebrul van gevechtsvliegtuigen op de achtergrond zit ik in mijn tent op Kandahar Airfield. Ik schrijf een brief waarvan ik hoop dat mijn thuisfront deze nooit zal lezen. Een brief waarin ik zeg nergens spijt van te hebben en dat dit volledig mijn eigen keuze is. Het is een afscheidsbrief. Nadat ik mijn 4e vel papier verfrommeld bij de andere drie gegooid heb ga ik naar buiten voor wat frisse lucht. Om de hoek van mijn tent kijk ik in de ogen Arnoud, een van mijn verkenners en de jongste van mijn peloton. Hij kijkt en lacht wat zenuwachtig. Nog 1 laatste training OPC, alles moet kloppen. Trots geef ik hem een knipoog en zeg ik hem dat wij er klaar voor zijn, maar diep van binnen gieren de zenuwen door mijn keel. De woorden van onze CSM blijven malen in mijn hoofd. Deze missie is anders dan alle anderen en de kans is groot dat wij niet allemaal terugkomen.  

Ik ben militair grootgebracht bij mijn geliefde Charlie Tijgercompagnie van het 11e bataljon Garde Grenadiers en Jagers. Een compagnie waar ik in 1993 als soldaat ben begonnen en waar traditie, teamgevoel, eer en trots mij met de paplepel zijn ingegoten. Voor mij was al heel snel duidelijk dat deze omgeving mijn tweede thuis zou worden. Ik was dan ook heel trots dat ik bij diezelfde Tijgercompagnie in 2005 de functie van opvolgend pelotonscommandant mocht bekleden. Mijn peloton bestond uit jonge onervaren kaderleden en een mix van ervaring bij de soldaten en korporaals. Ik wist wat ik te doen had. Al mijn ervaring gebruiken om het peloton voor te bereiden op de komende missies in Afghanistan. 

Na een intensieve periode met elkaar kregen wij begin 2007 de opdracht om als reserve compagnie onder bevel van Regional Command South op te treden in geheeld zuid Afghanistan. Wij waren er klaar voor. Een team wat dichter naar elkaar was gegroeid waar iedereen zijn eigen taken en verantwoordelijkheden kende. Een team wat wederzijds vertrouwen uitstraalde met maar 1 gedachte. Als collega’s de vliegtuigtrap op, en als vrienden allemaal weer thuiskomen.  Dit brengt mij weer terug bij de tent na het schrijven van mijn afscheidsbrief.

Wij hebben inmiddels een intensieve periode van 3 maanden achter de rug. In deze periode, waarin wij meerdere succesvolle missies hebben afgerond zijn wij nu onder bevel gesteld bij een Amerikaans bataljon. 1-508 van de 82 Airborne Divisie. De laatste missie van onze uitzending. Opdracht is het gebied in en rond de stad SANGIN in de provincie HELMAND vrijmaken van vijand en na een stabilisatie overdragen aan de lokale autoriteiten. In de verte hoor ik de heli`s landen en ik weet dat het tijd is om te gaan. Ik doe een laatste check van mijn uitrusting en verzamel het peloton Het is 2200 in de avond als we met z’n allen, zonder iets te zeggen naar de vliegstrip lopen. Bij aankomst op de vliegstrip word ik geconfronteerd met de omvang van deze operatie. Een van de grootste AIR ASSAULT operaties van Afghanistan staat op het punt van beginnen. 13 transporthelikopters geflankeerd door gevechtshelikopters waarbij zo`n beetje alle coalitiepartners een bijdrage aan leveren. Dit is waar wij voor getraind hebben. Mijn pelotonscommandant Ralph, de groepscommandanten en ik kijken elkaar aan. Wij weten dat wij elkaar de komende dagen hard nodig hebben. Na een bemoedigende knik stappen wij in de CH47. Wave 1, 1e helikopter, first boots on the ground. 

Tijdens de vlucht naar het inzetgebied spookt er van alles door mijn hoofd. Hebben we genoeg getraind, hebben we al onze taken scherp, waar zitten de zwakke plekken in het peloton en wie moeten wij in de gaten houden. Om de chaos in mijn hoofd wat rust te gunnen sluit in mijn ogen. Mike, een van mijn groepscommandanten tikt mij aan. Hij wijst in de verte naar een oplichtende explosie in een gitzwarte nacht, …..inleidende beschieting. Ik ga rechtop zitten en doe weer een check, kijk naar mijn peloton waarna ik word opgeschrikt door vijandelijk lichtspoor wat links en rechts langs de heli schiet. De Engelse doorgunners doen hun werk en zij beantwoorden het vuur. Iedereen staat op scherp. 

Door de enorme aanwezigheid van vuurkracht in de lucht verloopt onze landing zoals gepland. Ik spring van de ramp en sta gelijk tot mijn enkels in de ondergelopen papaver velden. Met de massaal uitvliegende heli`s wordt het even stil rondom de landing site. Die stilte is van korte duur want zodra de Helikopters verdwenen zijn neemt het vuur van een Engelse Artillerie batterij, in een nabijgelegen FOB het onderdrukkingsvuur weer over. Ralph verzameld het peloton en wij bereiden ons voor op de eerste taak. Een route en een brug veiligstellen voor onze Amerikaanse collega`s in de tweede wave die ons zullen gaan doorschrijden. 

De nacht die volgt kenmerkt zich door het veiligstellen van huizen, moskeeën en essentieel terrein zoals bruggen en wegen.  Bij dag aanbreken sluiten wij aan bij de rest van de compagnie en hebben wij onze eerste rust. Pas dan voel ik de uitputting en de behoefte naar een bak koffie. Na een korte rust waarin wij allemaal vechten tegen de slaap krijgen wij de opdracht om aansluiting te zoeken bij een compagnie van 1-508. Door de aanwezige Taliban tussen onze beide eenheden is er veel vuurcontact over en weer waardoor wij de slaap snel vergeten en weer volledig de focus hebben om door te gaan. Tegen het einde van de dag hebben wij de rand van de stad bereikt en bereiden wij onze verdediging voor in een quala, zoals ze huizen daar noemen. Jan- Willem, onze AMV komt naar mij toe met een bak soep en geeft mij de opdracht om wat slaap te pakken. We zijn 24 uur onderweg en ik val samen met Ralph, naast een vurende mortieropstelling op een stapel stro in slaap.  

In de dagen daarna versterken wij onze positie en lopen bijna onafgebroken patrouilles. Wij hebben met onze compagnie een 3-tal quala’s betrokken vanwaar wij ons gebied van verantwoordelijkheid controleren. Na 2 ½ week in het gebied krijgt Ralph de opdracht om een route te verkennen naar een nabijgelegen FOB. Dit zou onze extractie worden, terug naar ons tijdelijk thuis op Khandahar Airfield. Zoals altijd liepen Ralph en ik onze voorbereidingen professioneel aan. Wij wisten dat het venijn altijd in de staart kon zitten dus ook deze patrouille had onze volledige focus. In de ochtend van 20 april om 0530 verlieten wij onze opstelling. De A groep onder leiding van Melvin, een tolk, Jan Willem onze AMR’r,  drie snipers, Jeffrey, Mike en Cor en ik als patrouille commandant. De opdracht was helder, zoek een positie vanwaar de compagnie tijdens de extractie, later die avond met zicht en vuurdekking ondersteund kon worden. Ralph zou later die ochtend aansluiten met de rest van het peloton.

Het is fris die ochtend als wij vetrekken. Na een laatste controle lopen wij achter elkaar richting ons eerste punt, een heuvel vanwaar wij de rest van de route zullen plannen. Na ongeveer 50 minuten passeren wij een oude verlaten quala. De patrouille bevind zich dan rondom de buitenmuren van het gebouw als er achter mij een enorme explosie plaats vind, Ik voel de druk van die explosie en bescherm mijn ogen tegen de opvliegende stenen. Ik draai mij om en trek onze AMR’r, die versuft is van de klap achter een muur en iedereen gaat in dekking. Op dit moment is mijn patrouille in tweeën verdeeld, Ik geef de opdracht aan iedereen om met hun bajonet in hun directe omgeving te prikken. Henry, mijn 2e verkenner vind direct een bermbom Via mijn verbindingen hoor ik Jeffery, de commandant van het sniper team herhaaldelijk de naam van Cor roepen.. Op de plek waar Cor liep, 4 posities achter mij zie ik een grote krater en alles werd op dat moment duidelijk… Cor, een korporaal van 21 uit Amersfoort is op een bermbom gestapt en was op slag dood.

Via de tolk horen wij dat de Taliban onderweg is naar ons om ons aan te grijpen, mijn patrouille is het verband kwijt door de tussenliggende qualamuur en wij staan in een veld van bermbommen.. En bovenal hebben wij net een van onze maten verloren. Alleen door professioneel handelen van iedereen, waar ik nog steeds enorm trots op ben krijgen wij de groep weer bij elkaar en nemen onze positie in. Inmiddels hebben wij steun gekregen van Engelse snipers, Amerikaanse Apaches en onze eigen mortieren.. Door dit machtsvertoon besluit de Taliban de aanval niet door te zetten en dit geeft ons voor de eerste keer wat lucht. Ik loop langs mijn patrouille om iedereen even in de ogen te kijken.. Ondanks hun emoties waren ze scherp, alert en strijdvaardig. Mike, de buddy van Cor kijkt mij met natte ogen aan.. Dit is laf OPC, geef mij een eerlijk gevecht, dan hebben we tenminste een kans.. Ik begrijp zijn gevoel en ik kan mij volledig vinden in zijn woorden.. ik vraag aan hem of het gaat en hij geeft aan.. Ik ben OK.. Na een kleine 3 uur, die voor mij 10 minuten leek was er ruimte om  een team te laten komen om het lichaam van Cor te bergen. Dit team wat gespecialiseerd is in het opsporen van bermbommen bestond uit 4 Engelsen en 1 Amerikaan. 

Tijdens het vrijmaken van de route naar Cor volgt er een tweede explosie.. Alexander van Aalten, een Amerikaanse sergeant van 21 met Nederlandse voorouders, die vrijwillig was aangesloten bij dat team stapt ook op een bermbom. Ook hij was op slag dood. Het voelde alsof ik in een nachtmerrie beland was en voor de tweede keer zakte de grond onder mijn voeten vandaan. Voor de tweede keer werden de bajonetten gepakt om het team uit hun positie te halen en 6 uur nadat wij die ochtend zijn vertrokken lopen wij, zonder iets te zeggen met 2 gesneuvelde maten terug naar   de onze quala’s waar de compagnie zat. Ik voelde woede, verdriet, ongeloof en verwarring tijdens die verplaatsing.. Waarom? Waarom die laatste patrouille, we waren er bijna?

De dagen die daarop volgen kan ik het beste beschrijven als enorme roes. We hebben voor Cor en Alexander op KAF een mooie herdenking gehouden Cor is na een indrukwekkend afscheid met zijn sniperteam en een aantal van zijn maten terug gevlogen naar NLD voor zijn begrafenis. De verbondenheid met de eenheden van 1-508, de lange gesprekken die we als patrouille hebben gehad en het kameraadschap met het pelotonskader, wat uitgegroeid is tot een hechte vriendschap zijn onbeschrijfelijk. Maar alles wat er in die roes gebeurd is neemt het gemis van Cor niet weg. 2 weken later vliegen wij terug naar NLD. En word het stil…

Ik sta nog vaak in gedachte op de hoek bij die tent na het schrijven van mijn brief.. 1000x heb ik in mijn hoofd alles nagelopen en 1000x kwam ik uit op dezelfde gedachte.. Wij hebben alles gedaan wat we konden. Goed leiderschap en een professioneel team hebben erger voorkomen. Daar ben ik van overtuigd. Ik geef nu zelf lessen in leiderschap, Ik leer jonge leiders dingen aan waarvan ik hoop dat ze dit nooit gaan meemaken. Maar in de basis zijn wij militair, dit is wat wij doen en dat doen wij samen. Een team toont zijn ware kracht onder de meest verschrikkelijke omstandigheden. Dat waren we.. Een team met maar 1 wens, als collega`s de vliegtuigtrap op en als vrienden allemaal weer thuis. 

Allemaal.. op 1 na.

Locatie laatste rustplaats:  Thuis bij familie. Zijn stoffelijk overschot werd naar Nederland overgebracht en begraven op de R.K. begraafplaats O.L.V. te Amersoort. In 2020 verzochten de ouders van Cor om hem op te graven en alsnog te cremeren. In samenwerking met Defensie, de Oorlogsgravenstichting en de Bergings- en Identificatiedienst Defensie werden de stoffelijke resten op 30 maart 2021 opgegraven en gecremeerd. De urn met zijn as is thuis op een speciale plek geplaatst.

Graf op de R.K. Begraafplaats O.L.V. in Amersfoort waar Cor Strik tot 31 maart 2021 begraven heeft gelegen.

Overig: Ongehuwd. Zoon van (AVG verwijderd).

Onderscheidingen

  • Herinneringsmedaille vredeoperaties met de gesp SFIR (Irak).
  • Herinneringsmedaille vredeoperaties met de gesp ISAF (Afghanistan).
  • Gevechtsinsigne.

Monumenten

20 april 2012: Precies 5 jaar nadat korporaal Cor Strik in de Afghaanse provincie Helmand sneuvelde, is er in Amersfoort een pad naar hem vernoemd. De gemeente Amersfoort besloot, waar Strik vandaan kwam, een route naar hem te vernoemen. Dit werd een fietspad tussen de Barchman Wuytierslaan, waaraan een kazerne ligt, en het sportpark Bokkeduinen met een voetbalvereniging waar Cor Strik lid van was.

Omgekomen Amersfoortse militair Cor Strik krijgt eigen straatnaam

door John Spijkerman

SOESTERKWARTIER – ‘Allez chasse’, (‘Op jacht’) klinkt het vrijdagmorgen luid uit tientallen soldatenkelen. Het is de strijdkreet die de Tijgercompagnie aanheft tijdens het appel dat gehouden wordt op het Korporaal Strikpad. Het hartverscheurende gehuil van één van de familieleden van Cor Strik snijdt door merg en been. De Tijgercompagnie bewijst eer aan de korporaal uit Amersfoort. Precies vijf jaar geleden, op 20 april 2007, kwam de 21-jarige Cor Strik als eerste Nederlandse militair om het leven tijdens gevechtshandelingen in Afghanistan. Vandaag wordt het bord van het Korporaal Strikpad in Amersfoort officieel onthuld.

Op de achtergrond fluiten vrijdag vogels, een aantal leerlingen van ROC De Bokkeduinen kijkt van afstand zwijgend toe, soldaten die hun ‘voorschakelopleiding’ aan het ROC volgen, hebben een erehaag gevormd voor de familie en vrienden van Cor Strik. Zwijgend loopt het gezelschap, begeleid door burgemeester Lucas Bolsius, naar het straatnaambordje dat nu nog wordt afgedekt door de Amersfoortse vlag. Daarachter marcheren de militairen van de Tijgercompagnie, die zich keurig opstellen in afwachting van wat komen gaat. De Tijgercompagnie is één van de eenheden van het 11e infanteriebataljon luchtmobiele brigade, garderegiment grenadier en jagers. Cor Strik maakte er ook deel vanuit. De manschappen staan vlakbij de ouders en oma van Cor Strik en tonen zo hun verbondenheid met de omgekomen Amersfoorter en met zijn familie. Een levensgrote tijger is als mascotte van de eenheid duidelijk zichtbaar op de achtergrond aanwezig.

 Korporaal Strik (foto: familie Strik)
Het idee om het geasfalteerde fietspad naar korporaal Strik te vernoemen werd in november 2011 door het college van b en w genomen. De vernoeming is voor een trotse maar verdrietige moeder Heidi Strik het tastbare bewijs dat de naam van haar zoon voor altijd met Amersfoort verbonden zal blijven. Burgemeester Bolsius mag vrijdagmorgen als eerste het woord voeren. ,,De verslagenheid was groot toen Cor Strik sneuvelde in de strijd voor vrede en veiligheid. Er ging een grote schok door Nederland en heel nadrukkelijk door het Soesterkwartier: bij de ouders en de familie, bij de voetbalclub en oud-collega’s.” Inmiddels is het alweer vijf jaar geleden dat Cor Strik sneuvelde. Op die gedenkwaardige 20 april 2007 zat zijn laatste missie er net op. Hij stond op het punt om weer naar zijn geliefde Amersfoort terug te keren, maar liep op een bermbom en stierf. ,,Het leek onvoorstelbaar, maar het leven is doorgegaan”, zegt de burgemeester. ,,Maar de herinnering blijft.”

Moeder Heidi Strik voert namens de familie het woord. ,,Cor was een Amersfoorter in hart en nieren”, vertelt ze. ,,Hij zei altijd als ie weer terug was ‘Ik ben blij dat ik die toren weer zie. Mij krijgen ze Amersfoort niet uit, vooral niet uit het het Soesterkwartier.” Ze is blij met het eerbetoon aan haar zoon. ,,Dit is grandioos. Dat doet je als moeder goed.” Dat er nu een Korporaal Strikpad is, vormt voor haar het bewijs dat haar zoon echt wat voor de missie in Afghanistan heeft betekend. ,,Ik ben op dit moment zo trots. Dat wint het nu even van mijn verdriet.” Samen met de burgemeester mogen de ouders van Cor Strik het nieuwe straatnaambord onthullen. De plek die is gekozen voor het Korporaal Strikpad, had niet beter uitgekozen kunnen worden. Het ligt in het Soesterkwartier waar Cor Strik zich zo mee verbonden voelde en vlakbij zijn geliefde voetbalclub De Posthoorn, waar hij vroeger speelde. Maar ook vlakbij de plek waar jonge leerlingen van het ROC worden opgeleid voor een carrière bij de Koninklijke landmacht.

Haar zoon zou ook trots geweest zijn, als hij geweten had dat er een pad naar hem vernoemd zou worden, maar hij zou het ook allemaal een beetje te veel eer hebben gevonden, denkt moeder Heidi. ,,Hij zou hebben gezegd: ‘Doe effe normaal. Het hoort bij mijn werk.” Over de risico’s van zijn werk heeft haar zoon nooit echt met haar gesproken. Ze herinnert zich dat Cor thuis eens wat informatie aan het bekijken was over bermbommen, omdat die nogal veel gebruikt werden in Afghanistan. ,,Hij zei ‘Maak je daar maar geen zorgen over. Bij de luchtmobiele brigade vlieg je over die bermbommen heen.” De pijn om de dood van haar zoon gaat nooit meer weg. ,,Er gaat nog geen dag, nog geen minuut voorbij, dat ik niet aan hem denk.”

Heidi Strik is blij met de steun die zij en haar familie krijgen van de Tijgercompagnie. Jaarlijks bezoekt de eenheid het graf van Cor Strik om een bloemengroet te brengen. Een voetbalteam van de Tijgercompagnie speelt ook jaarlijks mee aan het Cor Strikvoetbaltoernooi dat De Posthoorn organiseert. ,,Dat hoort bij het respect voor de familie en voor Cor”, zegt kolonel Ludy de Vos. ,,We blijven dat doen zolang als wij het gevoel hebben dat we dat moeten doen en de familie van Cor het fijn vindt.” Kolonel de Vos vindt het een ‘geweldig initiatief’ vanuit de gemeente om Cor Strik zijn eigen straat te geven. ,,Voor iemand die het hoogste offer bracht. De gemeente Amersfoort maakt hiermee duidelijk dat de maatschappij de militairen die worden uitgezonden, steunt. En het is ook belangrijk voor onszelf en helpt ons het sterven van Cor te verwerken.”
(DeStadAmersfoort.nl, 20 april 2012)

Bronnen

Geef een reactie