Gevallen voor het Vaderland. “Grenadiers Vooraan!”
Leeftijd: 23.
Geboortedatum: 20 juli 1925.
Geboorteplaats: ‘s-Gravenzande.
Adres: Vlissingsestraat 11 Oost-Souburg.
Beroep: Kantoorbediende.
Onderdeel: 1 Bataljon, Regiment Grenadiers.
Ingedeeld bij: Ondersteuningscompagnie, 3 Bataljon, 7 Regiment Infanterie.
Rang: Sergeant-oorlogsvrijwilliger (OVW).
Registratienummer: 25.07.20.038.
Datum en locatie van sneuvelen: 28 april 1949, Nabij Pendok, Midden-Java (NOI-IDN).
Wijze van sneuvelen: Sergeant Mondt is vanaf 28 mei 1940 als vermist opgegeven na een vijandelijke mijndetonatie. Zijn lichaam is waarschijnlijk in zee verdwenen (de weg liep langs rotsen en zee) en dus vermoedelijk gesneuveld.
Locatie laatste rustplaats: Onbekend.
Overig: Gehuwd met Elza Oele. Vader van 1 kind. Zoon van Willem Mondt en Dirkje Grietje de Bloois.
Onderscheidingen
- Ereteken voor Orde en Vrede met gespen: 1946-1947-1948-1949.
Monumenten
- Schaarsbergen, ‘Monument voor Grenadiers en Jagers’.
- ‘s-Gravenzande, ‘Indië-monument’.
- Jakarta, KL-monument op Nederlands ereveld Menteng Pulo.
- Den Haag, ‘Lijst van Gevallenen 1945-heden’.
Bronnen
- Ministerie van Defensie.
- Laatste Bericht, Ereveld van Indië en Nieuw-Guinea, Jack Kooistra (PENN Communicatie).
- Nationaal Archief.
- Oorlogsgravenstichting.
3-7 Regiment Infanterie
Opgericht: 01-07-1946 te ‘s-Hertogenbosch.
Onderdeel van: C-Divisie “7 December”.
Vertrek Indië: 15-10-1946 a/b “Kota Baroe”.
Aankomst Indië: 22-11-1946 Semarang.
Toegevoegd aan: T.T.C. Midden-Java.
Ingedeeld bij: Baco Semarang, *T-Brigade.
Actiegebied(en): Semarang, *Oengaran, Pati, Rembang, Tjepoe.
Commandant:
Lkol J.M. Koeman 01-07-1946/22-09-1947.
Kol C.M. Schilperoord 22-09-1947/02-08-1949.
Maj W. Pluygers 02-08-1949/12-02-1950.
Gerepatrieerd:03-12-1949 a/b “Sibajak”, 28-12-1949 Rotterdam.
Omgekomen: 18 man.
Het bataljon was gevormd uit dienstplichtigen van de lichting ’45 en was een van de zes Bewakingsbataljons “7 December” die, ondanks een korte opleiding en lichte bewapening, werden ingezet als een reguliere infanterie eenheid. Na aankomst te Semarang kreeg het bataljon, vanaf 27 december 1946, posten langs het ooster en wester Bandjirkanaal, het havengebied en aan de zuid oost rand van de stad. De 4e cie werd toegevoegd aan 2-13 RI op het Gombelcomplex. In maart 1947 kreeg het bataljon ook de bewaking van het vliegveld Kalibanteng toegewezen. Tijdens de eerste politionele actie bezetten de 3e en 4e cie. respectievelijk, op 22 juli 1947, Bedono en de Toentangcentrale. Op 29 juli namen de 1e en 2e cie de bezetting van Kaliwoenggoe over van 2-6 RI en zuiverden de omgeving. De 4e en 5e cie namen Midjen en Tjankin over van 1-RS.
Na de 1e politionele actie werd het bataljon gelegerd rond Oengaran en Ambarawa, met o.a. posten te Banjoebiroe, Bedono en Soemoewono, in welk gebied het deelnam aan diverse zuiveringsacties. Op 7 september vond er een aanval plaats van de TNI op Ambarawa en Soemoewono die met succes werd afgeslagen. Op 11 september nam het bataljon het vak van 4-GRPIr oost van Semarang over met o.a. posten te Mranggen, Demak en Goeboeg. In dit onrustige gebied was vooral de weg Dempet-Goeboeg ‘bloedlink’ vanwege de vele beschietingen. Op 30 september werd de 5e cie opgeheven en verdeeld. Na een reorganisatie in november werd het bataljonsvak verkleind tot een gebied noord van de lijn Mranggen-Meteseh. Met hernieuwde kracht gingen de zuiveringsacties door zoals op 6 november oost van Dempet nabij Genteng. Op 11 januari 1948 werd het vak weer vergroot naar het zuiden. Vanaf 10 maart werd het bataljon gelegerd te Semarang en aangesteld als divisiereserve en ingezet bij o.a. Kedoengdjati en Soekamangli. Ook werd het met succes ingezet bij Poerwokerto, Boekatedja en Poerbalingga in het gebied van de V-Brigade. In november werd het gehele bataljon gelegerd in de sector Demak om de verwachte infiltratie van communistische strijdkrachten vanuit Oost-Java tegen te gaan.
Tijdens de 2e politionele actie, op 19 december 1948, trok het bataljon via Karanganjar en Koedoes, dat na hevige gevechten op 20 december werd bezet, naar Rembang. Daarna volgde, door de vele vernielingen, een moeizame opmars naar Tjepoe dat laat in de avond van 23 december werd bereikt. Na de actie werd het bataljon gelegerd rond Rembang, Blora en Tjepoe en werd het vak gezuiverd dat hierna betrekkelijk ‘rustig’ werd. In juli 1949 was er een opleving van de TNI activiteit. Op 25 oktober werd het bataljon afgelost en gelegerd te Koedoes. Via Semarang ging het naar Batavia van waaruit het bataljon zou gaan repatriëren.