Gevallen voor het Vaderland. “Allez Chasse!”
Leeftijd: 22.
Geboortedatum: 29 juli 1925.
Geboorteplaats: Rotterdam.
Adres: Mr. Arendstraat 24c te Rotterdam.
Beroep: Scheepswerftimmerman.
Onderdeel: 3 Compagnie, 3 Bataljon Regiment Jagers, 1 Infanterie Brigade Groep, C-“7 December” Divisie.
Rang: Gewoon dienstplichtig soldaat.
Registratienummer: 25.07.29.043
Datum en locatie van sneuvelen: 05 september 1947, Kampong Toegoe (gewond)–13 september 1947, Tjimahi, West-Java (NOI-IDN) (aan zijn krijgsverwondingen overleden)..
Wijze van sneuvelen: Jager Kerkhof raakte op 05 september 1947 bij het gevecht te kampong Toegoe zwaargewond waarbij zijn rechterbovenbeen door een geweerkogel werd verbrijzeld en daarom geamputeerd moest worden. Hij is in het Militair Hospitaal te Tjimahi gestorven aan zijn bekomen krijgsverwondingen. Steeds opgewekt en hulpvaardig voor zijn kameraden.
Het staat er zo simpel overleden in hospitaal Tjimahi maar hoe was het werkelijk. Er waren een paar rustige dagen voor ons maar op 6 September vandaag hoorde ik dat Pleun Kerkhof gewond was geraakt. Hij is tijdens een patrouille in zijn been geraakt. Het is onderweg bij een patrouille gebeurd. De jongens hebben over een lange afstand met hem moeten sjouwen voor dat hij afgevoerd kon worden naar het hospitaal en daar terechtkwam. Het schijnt nogal raak te zijn. Pleun moet waarschijnlijk zijn been missen. Hij ligt in het hospitaal in Soekaboemi. Ik ga zo spoedig mogelijk naar hem toe. Toen ik s’middags 7 september weer thuis was ben ik naar het hospitaal gegaan om Pleun te bezoeken. Maar Pleun was er al niet meer. Hij was op transport gesteld naar Tjimahi het hoofdhospitaal. Ik heb nog naar zijn toestand gevraagd. Het zag er bedenkelijk uit zei men. De kalender geeft aan dat het 13 September is. Een rustige dag. Het waren allemaal van die kleine karweitjes zoals jongens naar het zwembad brengen, courage binnen halen de wacht omwisselen bij de brug en zo ging de dag heen. s’Avonds kwamen Harry en Nico aanwaaien en brachten het bericht mee dat Pleun gestorven was. Daar had ik in het geheel niet op gerekend. Hij zou niet meer mee terug gaan. Ook vertelde zij dat de volgende dag er een wagen naar de begrafenis zou gaan. Ik ben toen gelijk naar de commandant gegaan om verlof te vragen om daar heen te gaan. Ik kreeg de toestemming en heb gelijk de afspraak gemaakt dat ik mee zou gaan. 4 – 16 September. Om halfzes was ik aan de garage en zes uur reed de wagen af naar Bandoeng nadat we eerst bij de 3e kompie de jongens die met Pleun diende te hebben opgehaald. Onderweg moesten we stoppen want er was een boom omgehaald die over de weg lag. Na eerst wat vuur afgegeven te hebben zijn we dat ding op gaan ruimen en konden we weer verder. De rit naar Bandoeng was wel mooi de weg slingerde over de bergen en de vergezichten waren mooi. Het was een rit van 2 1/2 a 3 uur en zo kwamen we in Tjimahi aan. Daar aan gekomen bleek dat ze Pleun naar een ziekenhuis in Bandoeng hadden gedaan. Dat was in verband met de koelcellen die men daar had. Wij daar heen en na een uurtje hadden we die plaats ook weer gevonden. Toen hoorde we dat de begrafenis was uit gesteld tot de volgende dag. De Kapitein van de 3e Kompie heeft toen voor ons allen een slaapplaats geregeld in het rust en ontspanningsoord “de Rustende Strijder” en hij zei amuseer je en tot morgen. En daar stonden we dan Bertus Buys en ik. We hadden geen rode cent op zak want hier was niet op gerekend. Voldoende te roken hadden we niet, niets dus. Toevallig kwamen we onze oude foerier tegen Sjaak Waardenburg en die heeft zich over ons ontfermd of zo moest zijn. Na eerst gegeten te hebben zijn we wat herinneringen gaan op halen en heb ik aan Sjaak gevraagd of hij wat foto’s van de begrafenis en later van het graf wilde nemen en dat zou hij doen. Om halfelf moesten we aan het ziekenhuis zijn waar Pleun opgebaard stond en daarna was er een kerkdienst. Het is niet onder woorden te brengen wat je voelt als je Pleun zo ziet liggen en je weet dat dit het laatste is wat je van hem ziet. Na de dienst werd hij naar de wagen gedragen en toen ging het naar het kerkhof. Toen hij het kerkhof werd opgedragen loste een erewacht een saluutschot en langzaam ging het verder tot zijn laatste rustplaats. Toen Pleun daar in werd neergelaten werd er weer een salvo gelost. Vervolgens de woorden van afscheid van zijn commandant en de Dominee. (Bron: Ik was er bij).
Locatie laatste rustplaats: Nederlands ereveld Menteng Pulo (IDN), vak/rij/nummer I 58/7DD. Op 15 september 1947 begraven op de tijdelijke begraafplaats Parkweg te Bandung. Op 20 juli 1949 opgegraven en op 22 juli 1949 herbegraven.
Overig: Ongehuwd. Zoon van Jacob Arie Kerkhof en Cornelia de Ruijter.
Onderscheidingen
- Ereteken voor Orde en Vrede met gesp: 1947.
Monumenten
- Schaarsbergen: ‘Monument voor Grenadiers en Jagers’.
- Schaarsbergen, ‘Divisie-monument’.
- Rotterdam, ‘Indië-monument’.
- Den Haag, ‘Lijst van Gevallenen 1945-heden’.
Bronnen
- Ministerie van Defensie.
- Laatste Bericht, Ereveld van Indië en Nieuw-Guinea, Jack Kooistra (PENN Communicatie).
- Nationaal Archief.
- Oorlogsgravenstichting.
- Het Jagertje, 24 september 1947, Collectie Oud Indiëgangers Meppel.
- Lijst gevallenen 3 RJ van de Heer van der Pijl.
- MvO/St AG/Afd.A-5/Sectie 3/bur.1 nr.: 47-32952 (404).