Hulst, (van der) Anthonius Adrianus.

Gevallen voor het Vaderland. “Grenadiers Vooraan!”

Leeftijd: 23.

Geboortedatum: 01 juli 1925.

Geboorteplaats: Voorburg.

Adres: Loolaan 48 te Voorburg.

Beroep: Kantoorbediende.

Onderdeel: 4 Compagnie, 3 Bataljon, Garderegiment Grenadiers, 1 Infanterie Brigade Groep, C-“7 December” Divisie.

Rang: Tijdelijk Korporaal-oorlogsvrijwilliger (OVW).

Functie: Sectie-commandant.

Registratienummer: 25.07.01.207

Datum en locatie van sneuvelen: 01 maart 1949, Bodjong-Lopang (gewond), Soekaboemi (overleden), West-Java (NOI-IDN).

Wijze van sneuvelen: Bij vuuroverval op zijn jeep tussen Bodjong-Lopang-Njalindung raakte de korporaal zwaargewond door een schot in de rug/diverse schotwonden tussen de schouderbladen (met dumdum-kogels) en overleed aan zijn bekomen krijgsverwondingen in de het Rode Kruis-voertuig onderweg naar in het militair hospitaal te Soekaboemi.

Dinsdag 1 maart 1949. Vanavond hoorden we een nieuwe ramp nl. dat de kpl v/d Hulst van de 4e Comp. vandaag ook gesneuveld was. Ook deze kpl kende ik persoonlijk zeer goed. De gren. Verburg is hierbij zwaar-, de majoor Zwaans en de chauffeur Freriks licht gewond. Het moet weer op de Barosweg gebeurd zijn, een beruchte weg naar Tjalindoeng. De Siliwangi Divisie schijnt daar wel in ons gebied geïnfiltreerd te zijn.

Woensdag 2 maart 1949. Vanmorgen belde de kapitein al vroeg op. Ik lag nog op bed en Eickholt riep me: de kapitein is begrafeniscdt en wilde mij mee hebben als zijn “adjudant”. Om even over acht kwam hij met de luit. Visser mij ophalen. Wij haalden de pater op en zijn assistent gren. Mol, die ook naar de begrafenis moeten, daar v/d Hulst RK was. In Soekaboemi gingen we eerst naar het Bat. Bureau, waar we een plan de campagne opmaakten met de majoor Polak. Daarna meldden zich de sgt Zwijnenburg met het vuurpeloton en de sgt Faas met het escorte. Het vuurpeloton van de derde cie had zoiets nog nooit bij de hand gehad, zodat ik die eerst weer een kwartiertje moest oefenen en de bewegingen moest voordoen. Daarna de nodige instructie aan het escorte en de dragers en vervolgens vertrokken we naar de Hp V.A. Daar stelden ze 3 drietonners naast elkaar op, die de kisten moesten vervoeren en gingen we met de dragers naar binnen. Daar gaven we ze nog wat instructie. Onderwijl was de kolonel Blanken, de overste en andere off. gekomen. Ik gaf de chauffeurs nog enige instructie terwijl de dragers de kisten en 16 bloemstukken opnamen. Ze moesten ze nog een heel stuk dragen en toen de kisten buiten kwamen, werd de eregroet gebracht door vuurpeloton en alle anderen. Het formeren van de stoet ging vlot, ondanks de vele wagens, daar ik de chauffeurs vooruit geïnstrueerd had. Voorop reed twee man R.P.. Daarna de jeep met de kapitein en ik + chauffeur, één drietonner met vuurpeloton, drie drietonners met de kisten bloemen en vier dragers ieder, de wagen met kolonel, overste e.a. belangstellenden, en tenslotte de drietonner met het escorte. We reden heel langzaam door Soekaboemi naar de begraafplaats, die aan de andere kant een eind buiten de stad lag. Het formeren van de stoet op de begraafplaats en het opstellen bij de graven ging ook vlot. Eerst verrichtte de pater het nodige, daarna de dominee. Vervolgens spaken de maj. Zwijns en kap. v. Loozen (resp. e.- 4e eb Ostcie) daarna kwam de kolonel naar voren, hield een kleine speech en nodigde allen uit tot afscheid de eregroet te brengen, terwijl de trompetter van de RVA “The Last Post” blies. De kisten werden neergelaten en het vuurpeloton gaf zijn salvo, waarna de dominee het “Onze Vader” bad. De kapitein dankte de aanwezigen voor de belangstelling namens de familie. Hierna volgden de persoonlijke laatste saluuts en vertrokken we. De kapt dronk koffie in de mess en ik in de AmVJ, waarna we naar Tjibadak reden met o.a. de kolonel en de overste. Bij het PAG peloton stopten we, waarin hij zeide dat we in deze tijd niet stil konden staan bij de verliezen en dat de jongens niet teveel moesten piekeren over wier lot nog geen zekerheid was, Ter ere van deze jongens en van de gesneuvelden had de kolonel zoals hij ze “een klein bloempje” meegebracht, dat ze maar op het bureau moesten zetten. Hij had het zelf ’s morgens van zijn dochtertjes gekregen (naar later bleek voor zijn verjaardag) Het was een grote tak witte orchideeën in een stenen vaasje. Zeer mooi. Het toespraakje en deze mooie geste maakten grote indruk natuurlijk. (Bron: Dagboek Smi C.J. Stolwijk, 7 Dec Div Garderegiment Grenadiers).

Locatie laatste rustplaats: Ereveld Menteng Pulo Jakarta (IDN), vak/rij/nummer I 28/7DD. Oorspronkelijk op 02 maart 1949 begraven op de begraafplaats Soekaboemi. Op 14 juni 1949 herbegraven.

Overig: Ongehuwd. Zoon van Petrus Johannes Bernardus van der Hulst en Maria Johanna Gardien.

Onderscheiding

  • Ereteken voor Orde en Vrede met gespen 1946-1947-1948-1949.

Monumenten

Bronnen

  • Open archieven.
  • Ministerie van Defensie.
  • Laatste Bericht, Ereveld van Indië en Nieuw-Guinea, Jack Kooistra (PENN Communicatie).
  • Nationaal Archief.
  • Oorlogsgravenstichting.
  • MvO/St AG/Afd.A-5/Sectie 3/Bur.1 nr.: 49-12103 (818).
  • Lijst gevallenen 3 RGr van de Heer van der Pijl.

Geef een reactie