Gugten, (van der) Hendrik Willem.

Gevallen voor het Vaderland. “Grenadiers Vooraan!”

Leeftijd: 39.

Geboortedatum: 08 september 1903.

Geboorteplaats: Den Haag.

Adres: Bandung (NOI-IDN).

Beroep: Leraar Christelijk Lyceum te Bandung.

Onderdeel: Regiment Grenadiers.

Oorlogsonderdeel: Algemeen Hoofdkwartier (AHK)-Koninklijk Nederlands Indisch Leger (KNIL).

Rang: Reserve-eerste luitenant.

Locatie van sneuvelen: Rangoon (Birma-MMR).

Locatie laatste rustplaats: Onbekend. (waarschijnlijk gecremeerd).

Wijze van sneuvelen: In krijgsgevangenschap, in het hospitaal aan dysenterie en uitputting, omgekomen.

Overig: Gehuwd Henriëtte Elisabeth Kammeraat. Zoon van Abraham van der Gugten en Aaltje van Beek.

Willem trouwt op 10 mei 1929 met Henriette Elisabeth Kammeraat in Den Haag. Na alle feestelijkheden vertrokken zij per boottrein naar Marseille om zich in te schepen aan boord van het m.s. Indrapoera van de Rotterdamsche Lloyd. Hendrik ging naar Nederlands-Indië om les te geven op het Christelijk Lyceum aan de Dagoweg 81 te Bandung, West Java. Hendrik geeft eerst alleen Franse lessen, later ook
Engelse lessen op het lyceum. De jong gehuwden wonen in de loop der jaren op verschillende adressen in Bandung. Het stel krijgt vier kinderen, Cornelis Hendrik (3 mei 1930), Albert Coenraad (28 november 1931) en Alida (Lilly) Christine Henriette (6 juli 1933) en R.J.G. (25 januari 1940). Hij was in 1934 hopman bij groep 13, de Oranje troep van de Nederlandse Indische Padvinders Vereniging in Bandung. In 1935 gaat het gezin met verlof naar Nederland. Willem is in deze periode assistent districtscommissaris Verkenners in Den Haag. In juni 1936 keert het gezin weer terug naar Indië aan boord van het m.s. Indrapoera. Willem zet zijn werk voort op het Lyceum in Bandung. In mei 1937 ontvangt hij van Lord Baden Powell, de Chief Scout, een ‘Honourable Charge’ als Deputy Camp Chief en is daarmee de derde scout in Nederlands Indië dat de volmacht voor het geven van de Gilwell training heeft. Willem van der Gugten was in 1937 Assistent districtscommissaris Voortrekkers in district Priangan en werd in juni 1939 Hoofdkwartierscommissaris voor Nederlands Indië bij de NPV. Hij volgde hiermee Hopman Robert Polis op, die om gezondheidsredenen moest stoppen. In december 1939 opende hij het nieuwe hoofdkwartier van de scouts in Nederlands Indië in Bandung. Zijn zoon Coen was vlak voor de oorlog ook actief binnen Scouting. Bij de mobilisatie was Willem militair in het KNIL als Reserve Eerste luitenant bij het Regiment Grenadiers. Hij werkte op het Algemeen Hoofdkwartier (AHK) van het KNIL. Hij werd na de bezetting door de Japanners geïnterneerd in Kamp Baros 5 in Tjimahi, dit kamp werd ook wel Kale Koppen Kamp genoemd. Tijdens de bezetting werd Scouting oogluikend toegestaan, ondanks dat het door de Jappen verboden was en in het kamp werd de Kale Koppen Kamp Stam opgericht. Deze stam bestond van juli 1942 tot november 1942. Er waren 50 leden. De leiding berustte bij Hoofdcommissaris Van der Gugten en Oubaas Wassenburg uit Bandung, terwijl bekende promotors Districtscommissaris Tober, Groepsleider Pastoor Neyens, Oubaas Louis van Waardenburg, Akela Jan Wijna en Adrianus van Brakel en Scouts in de oorlog 2 vele andere bekenden uit Batavia en Bandung waren. De stam eindigde oktober 1942 toen de jongens werden afgevoerd naar Thailand en Birma. Van der Gugten gaat op 13 of 15 oktober naar Kamp 10e Bataljon in Batavia. Van daar gaat hij op 16 oktober 1942 met de Tacoma Maru 1 met ongeveer 1700 Nederlandse krijgsgevangenen (waaronder 500 reserve-officieren van het KNIL) uit Tandjong Priok naar Birma. Ook Coen Schoonhoven zat op dit schip. De krijgsgevangenen zaten in overvolle ruimen. De volgende dag brak er bacillaire dysenterie uit. Omdat isolatie van de zieken niet mogelijk was verspreidde de ziekte zich snel: er waren spoedig honderden zieken. Na drie dagen bereikte het schip de rede van Singapore; hier mochten 63 ernstig zieke patiënten aan wal gebracht worden. De overige krijgsgevangenen bleven aan boord. Op 24 oktober vertrok het schip en voer langs de kust van Malakka in een konvooi van 6 schepen. Toen ze door geallieerde onderzeeërs werden aangevallen vluchtte het konvooi de haven van Pinang binnen. De ernstig zieke patiënten mochten aan dek gelegd worden. Er werden geen medicijnen beschikbaar gesteld en de dysenterie breidde zich verder uit. Het eerste slachtoffer overleed. Ze gingen van hier naar Rangoon en bij aankomst waren 12 man overleden.
De zwaar zieke patiënten gingen naar het Japanse Hospitaal en de overigen werden overgebracht naar de Gevangenis. Er waren op dat moment ongeveer 600 dysenteriepatiënten waaronder Willem en Coen. Van der Gugten is op 12 november 1942 in Rangoon (Birma) in de gevangenis aan dysenterie overleden. Hij werd 39 jaar. De plek van zijn graf is onbekend. De Drs. Van der Gugtenstam in Nakom Paton, Thailand, die bestond van 2 juli 1945 tot de bevrijding is naar hem genoemd.

Tijdens de bezetting door de Japanners zaten zijn vrouw Henriette en dochter Lilly in Kamp
Ambarawa 9. Op 3 mei 1945 gaan ze naar kamp Banjoebiroe 10 en van daar op 21 oktober
1945 naar Magelang. Zoon Cornelis zat in kamp Baros 6.

Onderscheidingen

  • Onbekend (MMR). Gaarne contact met de nabestaanden.

Monumenten

Foto: Vermelding van Hendrik Willem van der Gugten in de lijst met omgekomen leden van de padvindersvereniging in Nederlands-Indië in het boek Achter Kawat en Gedek, uitgegeven door “De Nederlandse Padvinders” in 1947.

Bronnen

Geef een reactie