Opgericht: 01-09-1948 te Amersfoort.
Vertrek Indië: 02-02-1949 a/b “Groote Beer”.
Aankomst Indië: 28-02-1949 te soerabaja.
Toegevoegd aan: G-Brigade.
Ingedeeld bij: 42ste Zelfstandige Infanterie Brigade.
Actiegebied(en): Probolinggo, Madioen, Tjaroeban, Walikoekoen, Grissee, Watoetoelis, Poentjak.
Commandant: Lkol H.M. Koerselman: 01-09-1948 t/m ??-02-1950,
Maj. T. van der Most: ??-02-1950 t/m17-08-1950.
Gerepatrieerd: 27-07-1950 a/b “Groote Beer”, 17-08-1950 aankomst Amsterdam.
Het bataljon was gevormd uit dienstplichtigen van de lichting ’48-2. Na aankomst te Soerabaja werd het bataljon overgebracht naar Probolinggo en o.a. gelegerd te Wonolangan, Wonoasih en Probolinggo. Vanaf 7 maart 1949 werd het bataljon overgebracht naar Madioen en Kanigoro (1e cie) en Kaibon (brugbewaking). Op 9 april nam de 1e cie deel aan de bezetting van Redjosari. Voor een verdere training werd het bataljon ingedeeld bij 2-15 RI op o.a. de posten Tjaroeban, Moeneng, Mlilir en Poerwodadi. Op 16 april was het bataljon o.a. gelegerd te Ngawi, Soedhono, Bajemkaleng (1e cie + 2e pel. 4e cie), Tjaroeban, Sambiroto en Moeneng (3e cie). De 2e cie werd ingezet bij de beveiliging rond Madioen. De 4e cie had de zware taak om de spoorbaan Madioen – Wilangan en het herstelwerk hieraan te beveiligen. Na drie zware maanden reed de eerste trein naar Modjokerto, maar de baan bleef een bron van zorg vanwege de vele beschietingen en vernielingen.
Op 7 mei namen de 2e cie en het 2e pel. 4e cie deel aan de bezetting van Walikoekoen en Kedoenggalar met drie aanvalsgroepen te weten ‘Blauw’, ‘Wit’ en ‘Groen’, de actie “Caro”. De twee onderdelen waren respectievelijk ingedeeld bij colonne ‘Blauw’ en ‘Wit’. Op de eerste dag trok de colonne ‘Blauw’ vanuit Magetan op naar Ngrambé. Nadat Ngrambé was bezet werd de opmars via Djogorogo voortgezet naar Walikoekoen dat op 10 mei werd bereikt. De colonne ‘Wit’ vormde op 8 mei ten noorden van Kedoengalar een afsluitingslinie om de uitwijkende TNI voor de opmars van colonne ‘Groen’ uit te schakelen. Na de actie was het vak van het bataljon aanzienlijk vergroot met posten te Walikoekoen, Djogorogo en Ngrambe. Het 2e pel. 4e cie werd na de actie direct doorgestuurd naar Kediri en nam daar deel aan een zuivering nabij Ngandjoek en Kertosono. Hierna keerden zij weer terug naar Madioen. Op 18 mei vertrok 2-15 RI uit het vak en kwam het bataljon op eigen benen te staan. Op 1 juni werd de Ost.cie opgeheven en verdeeld. Op 30 juli werd de actie “Maassluis” (ook wel actie “Poesoer”) gevoerd en zuiverde men het gebied rond Poesoer.
Na het ‘cease fire’ vonden er nog geregeld schermutselingen plaats met de TNI of andere strijdgroepen. Geleidelijk werden de posten opgeheven en concentreerde het bataljon zich in Madioen. Op 11 november werd het vak overgedragen aan de TNI. Het bataljon werd o.a. gelegerd in Grissee, Watoetoelis, Ketegan en Tjermee. In maart 1950 werd het bataljon gelegerd in Soerabaja, en werd de 3e cie opgeheven. Op 28 mei werd het bataljon overgebracht naar West-Java. In afwachting van de repatriëring werd het bataljon gelegerd in Poentjak en Tjiandjoer. De 2e cie werd ingezet voor wachtdiensten in Tandjong Priok.
Bron: http://www.indie-1945-1950.nl/web/421bi.htm