5 Bataljon (Garde)regiment Jagers, E-“Drietand” Divisie (Grote Oost/Borneo)

Opgericht: 01-10-1947 te Ede.

Onderdeel van: E-Divisie “Drietand”.

Vertrek Indië: 19-11-1947 a/b “Kota Baroe”.

Aankomst Indië: 23-12-1947 Soerabaja.

Toegevoegd aan: TTC Grote Oost & Borneo, T.T.C Nieuw Guinea.

Ingedeeld bij: *Tpco Noord Molukken,**Tpco Zuid Celebes,***Tpco Borneo.

Actiegebied(en): *Ambon,*Ternate,**Kendari,*Morotai,*Ceram, Hollandia, Sorong,**Makassar,**Pare-Pare,***Barabai,***Djahtoe, Soerabaja.

Commandant:

Lkol C.D van Hoogstraten: 01-07-1947 tot 25-12-1947.
Lkol A.P Berlijn: 11-07-1948 tot 10-12-1949.
Maj F. Touber: 10-12-1949 tot 07-05-1950.

Gerepatrieerd: 12-04-1950 a/b “Skaugum”,07-05-1950 aankomst Rotterdam.

Het bataljon was gevormd uit dienstplichtigen van de lichting ’47.
Na aankomst te Soerabaja ging de reis verder naar Bali waar het bataljon uiteen viel. De 4e, 2e en 3e cie werden ingescheept op de “Melchior Treub” en kwamen respectievelijk op 30 december 1947 te Kendari, op 1 januari 1948 te Ternate en op 2 januari 1948 te Morotai aan.
De stafcie, Ostcie en de 1e cie voeren door naar Ambon waar zij op 29 december 1947 arriveerden. Voor de Ostcie, en een deel van de stafcie, was de reis nog niet ten einde. Tien dagen later vertrokken zij van Ambon en kwamen op 11 januari 1948 aan te Hollandia op Nieuw Guinea.

Aangekomen op plaats van bestemming werden de compagnieën ingedeeld bij Inf.XX.KNIL (Hollandia) en Inf.XXI.KNIL (Molukken) ter aflossing van de KNIL militairen die met recuperatieverlof gingen.
De hoofdtaak bestond voornamelijk uit wachtdiensten draaien en het handhaven van orde en rust door middel van (meerdaagse)patrouilles. Verder werd er veel tijd besteed aan oefeningen en lessen.

Per boot werden er regelmatig patrouilles overgevaren naar de eilanden Halmaheira, Ceram en Boetoeng. Later werden er vaste detachementen gevestigd te Tobelo en Weda (Halmaheira), Piroe (Ceram) en te Baoe-Baoe (Boetoeng).


In maart 1948 werden 12 man van de 1e cie. overgeplaatst naar Batavia en ingedeeld bij het Korps Watertransport. De 2e en 3e cie. wisselden op 3april van legering. Op 26 mei 1948werden 40 man van de Ostcie, in verband met onlusten op Nieuw Guinea, ingedeeld als 1e cie. bij Inf.XX.KNIL, te Sorong.

In de maanden juli en augustus 1948 werden de 4e, 2e, 3e en 1e cie. overgebracht naar Makassar. Dan volgden druppelsgewijs de staf en Ostcie., uitgezonderd het detachement te Sorong. Deze groep werd pas op 20 december 1949 afgelost door 6-GRPIr en kwam uiteindelijk te Soerabaja weer bij het bataljon.

Te Makassar was het bataljon weliswaar weer verenigd, maar het ging volledig op in Inf.XVII.KNIL met als commandant de Lt.Kol. A.P Berlijn. Naast wachtdiensten te Makassar kreeg het bataljon o.a posten te Rantepao, Pare-Pare, Malino en Djeneponto en moest er geregeld opgetreden worden tegen gewapende bendes. Op 7 juli 1949 werd Inf.XVII.KNIL opgeheven en was een zelfstandig 5 GR Jagers weer een feit.

Geregeld werden groepen van 5 GRJ ingezet in andere delen van de Archipel. Zo was een deel van de 4e cie. van 4 augustus tot september 1948 gelegerd te Djahtoe en Barabai op zuid-oost Borneo. Ook de 2e cie. is enige tijd gelegerd geweest op zuid oost Borneo met posten te Barabai en Batoe Mandi. Dit verblijf was van 27 september tot 7 november 1948.

Op 8 december 1949 werd het bataljon ingescheept op de “Plancius” met als bestemming Soerabaja waar het twee dagen later debarkeerde. Op 22 maart 1950 werd het bataljon verscheept naar Batavia in afwachting van de repatriëring.

Bron: http://www.indie-1945-1950.nl/web/5grj.htm