Opgericht : 01-10-1947 Amersfoort.
Vanaf 1 juni 1948 Garderegiment.
Onderdeel van: E – Divisie “Drietand”.
Vertrek Indie: 19-11-1947 a/b “Kota Baroe”.
Aankomst Indie: 21-12-1947 Soerabaja.
Toegevoegd aan: TTC Oost Indonesie, TTC Midden Java.
Ingedeeld bij: W-Brigade, V-Brigade, T-Brigade.
Actiegebied(en): Bali, Lombok, Soembawa, Timor, Makassar, Tjilongkok, Jogjakarta, Wonogiri.
Commandant: ?
Gerepatrieerd: 11-04-1950 a/b “Skaugum”, 07-05-1950 aankomst Rotterdam.
Het bataljon was gevormd uit dienstplichtigen van de lichting ’47.
Na aankomst te Soerabaja werd het bataljon met de “Van Outshoorn” verscheept met als de uiteindelijke bestemming, Bali, Lombok, Soembawa en Timor. Het bataljon werd toegevoegd aan Inf.XII.KNIL en Inf.XXII.KNIL en loste de voor demobilisatie en recuperatieverlof in aanmerking komende KNIL militairen af. Deze KNIL militairen waren al vanaf het begin van WO II, maart 1942 in dienst, hadden drie jaar in Japanse krijgsgevangenschap gezeten en werden na de bevrijding in augustus 1945 wederom ingezet. Het was dan ook hard nodig dat deze veteranen werden afgelost.
De republikeinse gedachte op de eilanden buiten Java en sumatra was niet zo sterk aanwezig. Het werk van het bataljon bestond voornamelijk uit (meerdaagse) patrouilles om de aanwezigheid van het Nederlands gezag bij de bevolking kenbaar te maken.
Op 23 april 1948 werden de 1e cie, de Ostcie en een kleine groep van de 2e cie. overgebracht naar Makassar en ingedeeld bij Inf.XXVII.KNIL. De cieën, o.a gelegerd in het Lajangkamp, de KIS tangsi (kazerne), werden ingezet voor wachtdiensten en patrouillegang.
Op 12 juli werd de Ost.cie ingedeeld bij Inf.XV.KNIL te Pare-Pare. Op 7 december wisselde de Ost.cie met de 2e cie. op Bali.
Tijdens de 2e politionele actie was een verhoogde waakzaamheid geboden om eventueel Republikeins verzet/infiltratie tegen te gaan. Verder waren er geen noemenswaardige activiteiten.
In maart 1949 vonden er enkele ingrijpende verplaatsingen plaats.
Op 1 maart 1949 werd de Ost.cie verplaatst naar Semarang op Midden Java en als 4e cie. toegevoegd aan het bij de T-Brigade behorende bataljon 5-5 RI en ingezet in en rond Jogjakarta. Ook de 2e cie. werd overgeplaatst naar Midden Java en werd op 9 maart toegevoegd aan 3-7 RI en o.a gelegerd te Pamotan, Blora en Woeloeng. Uiteindelijk werden ook nog de 1e en 4e compagnie naar Midden Java verplaatst. De 1e en 4e cie. werden respectievelijk ingedeeld bij de W-Brigade met o.a posten te Darmaredja, Tjilongkok en Poerbalinggo en bij deV-Brigade dat rond Wonogiri gelegerd was.
De 4e cie. nam op 22 april de post Djatisrono over van 3-5-6 RI. Op 14 juni werd de 4e cie, die een zeer zware tijd achter de rug had en behoorlijk was aangeslagen, weer afgelost door 3-5-6 RI. Hierna werd de 4e cie. opgeheven en verdeeld over 5-6 RI.
Niet alleen de 4e cie. had een moeilijke tijd. Ook de Ost.cie met posten te Kota Gedeh en Kedaton Plered (na de ontruiming van Jogjakarta werd 5-5 RI gelegerd rond Klaten) en de 1e cie. hadden een zeer zware tijd. Op 4 juni kwam de 2e cie onder tactisch bevel van 426 BI en werd gelegerd te Moentilan en Salem.
Na het ‘cease fire’, op 10 augustus 1949, keerde de rust op Midden Java weer terug. Geleidelijk werden de bezette gebieden overgedragen aan de TNI en werden de Nederlandse troepen op Midden Java stap voor stap teruggenomen op Semarang en nog enkele andere grote steden. Op 24 maart werden de 3e cie en de stafcie, die nog steeds op Bali gelegerd waren, overgebracht naar Jakarta. In diezelfde maand werden ook de op Java gelegerde cieën van het bataljon geconcentreerd in Jakarta in afwachting van de repatriëring.