4 Bataljon (Garde)regiment Jagers, 4 Infanteriebrigade, D-“Palmboom” Divisie (Oost-Java)

Opgericht: 01-03-1947.

Garderegiment: vanaf 1 juni 1948.

Onderdeel van: D-Divisie “Palmboom”.

Vertrek Indië: 30-05-1947 a/b “Johan de Witt”.

Aankomst Indië: 28-06-1947 Soerabaja.

Toegevoegd aan: T.T.C. Oost-Java.

Ingedeeld bij: 4e Infanterie Brigade.

Actiegebied(en): Soerabaja, Grissee, Djember, Modjokerto, Madioen, Blitar.

Commandant:

Lkol A. van Lieshout: 01-07-1947/01-06-1948

Maj Nieuwenhuis: 01-06-1948/18-06-1949

Maj T.M. Verhaar: 18-06-1949/24-03-1950

Gerepatrieerd: 02-03-1950 a/b “Waterman”, 24-03-1950 aankomst Rotterdam.

Het bataljon was gevormd uit dienstplichtigen van de lichting ’46. Na aankomst te Soerabaja werd het bataljon belast met bewakingstaken in en om de stad. Tijdens de 1e politionele actie, die startte op 21 juli 1947, kwam slechts een klein deel van het bataljon in actie. Op 3 augustus trok de 1e cie samen met 4-GRGr op naar Grissee. Diezelfde dag landde een Peloton van de 3e cie samen met mariniers bij Kamal op Madoera. Gehinderd door zeer veel mijnen en vliegtuigbommen, welke in de wegen en in de bomen hingen, rukte de colonne op naar Bangkalan. In het verloop van de actie werden er meer Jagers overgebracht naar Madoera.

Medio september was het bataljon geheel op Madoera en waren de plaatsen Pamekasan, Arosbaia, Ketapang vast in handen. In september vertrokken de mariniers weer naar Java. Ook de 3e cie vertrok naar Java en werd gelegerd bij Perning in het vak van 4-GRPIr. Eind 1947 keerde het weer terug op Madoera. Door intensief te patrouilleren werd west Madoera gezuiverd en keerde de rust op het eiland weer terug. Bij de bezetting van oost Madoera, op 10 november, had het bataljon slechts een ondersteunende taak. Op 28 januari 1948 werd de 2e cie verplaatst naar Soerabaja en ingezet voor wachtdiensten. Later werd het gelegerd bij 4-GRGr te Gempol Kerep. Een peloton werd in februari ter ondersteuning gelegerd in Djember om de evacuatie van de TNI uit de ‘pockets’ te begeleiden.

Voor de aanvang van de 2e politionele actie werd het bataljon (minus de 3e cie) geleidelijk teruggeplaatst op Java. Bij aanvang van de 2e actie, op 19 december 1948, had het bataljon als taak, het veiligstellen van het reeds bezette gebied. Dit hield in dat de compagnieën langs het oude front ‘zwierven’ en daar invielen waar de bezetting te zwak geacht werd. Maar in de loop van de actie concentreerde het bataljon zich rond Modjokerto en bezette het o.a. Modjoagoeng en Djombang. Begin januari 1949 kreeg het ook de bezetting van Kertosono en Ngandjoek toegewezen. Op 6 januari 1949 nam het Madioen over van de mariniers. Nadat op 8 januari ook de 3e cie teruggeplaatst was op java was het bataljon gelegerd in het gebied op de lijn van Madioen tot Kertosono, waar het een zware tijd tegemoet ging. Bij een vierdaagse actie “Panter” werd het gebied nog uitgebreid met de plaats Magetan. In juni werd Madioen overgedragen aan de G-Brigade. Begin juli en augustus werden Trenggalek, Toeloengagoeng en Blitar overgenomen van 4-GRPIr. Na 8 december werd dit gebied weer overgedragen aan de TNI, waarna het bataljon werd gelegerd rond Djember en Loemadjang. Op 17 februari 1950 vertrok het bataljon naar Soerabaja in afwachting van de repatriëring.

Bron: http://www.indie-1945-1950.nl/web/4grj.htm