Opgericht: 01-03-1947 te Amersfoort.
Onderdeel van: D-Divisie “Palmboom.
Vertrek Indië: 28-05-1947 a/b “Kota Inten.
Aankomst Indië: 28-06-1947.
Toegevoegd aan: T.T.C. Oost-Java.
Ingedeeld bij: 4e Infanterie Brigade.
Actiegebied(en): Soerabaja, Tjermee, Grissee, Madoera, Kediri, Pare, Pasoeroean.
Commandant: Lkol W. Wierda: 01-07-1947 t/m 01-04-1949,
Maj H. Fels: 01-04-1949 t/m 01-11-1949,
Maj P.H. Bakker: 01-11-1949 t/m 17-03-1950.
Gerepatrieerd: 16-02-1950 a/b “Kota Inten”, 17-03-1950 aankomst Rotterdam.
Het bataljon was gevormd uit dienstplichtigen van de lichting ’46. Na aankomst te Soerabaja werd (om te wennen aan frontdienst) vanaf 10 juli 1947 een begin gemaakt met het pelotonsgewijs overnemen van de sector Tjermee van 1-12 RI (om dit OVW-bataljon vrij te maken voor de 1e politionele actie). Op 25 juli was deze overname geheel voltooid en nam C-4 RGr het commando over de sector over (zie schets).
Drie dagen na de overname, op 28 juli 1947, werd de sector Tjermee ( plus Tambak Beras en Benowo) zwaar aangevallen. Deze aanval werd met succes afgeslagen en de verliezen aan vijandelijke zijde waren aanzienlijk. Echter, aan eigen zijde waren ook gesneuvelden en vermisten. Bij de vlucht van de vijand liet de vijand 6 mitrailleurs, 49 geweren/karabijnen en 8700 patronen achter. Alle posten in deze linie werden in de dagen erna nogmaals, maar zonder resulataat, aangevallen. Op 4 augustus kreeg ook het bataljon een actieve rol in de 1e politionele actie toebedeeld. In twee colonnes trok het vanuit Tjermee en Gendong-Tambak op naar Grissee. Bij deze opmars ondervond het bataljon korte maar hevige tegenstand. Na de 1e politionele actie werd het bataljon gelegerd in de sector Grissee, Tjermee, Moro en Bringkan. Op 10 november nam de 4e cie samen met 4-GRPIr en mariniers deel aan een actie op oost Madoera. In twee dagen werden Goeloek-Goeloek, Soemenep, Amboeten-Timor en nog diverse andere plaatsen bezet. Na verloop van tijd werd het bezette gebied overgedragen aan 4-GRJ. In 1948 lag het bataljon verspreid in een gebied dat liep van Grisee tot aan Kademaen. Eind 1948 begon men het bataljon te concentreren rond Lawang in verband met de komende 2e politionele actie.
Tijdens de 2e politionele actie trok het bataljon, op 19 december 1948, samen met 2-15 RI op vanuit Lawang naar Kepandjen. Op de tweede dag ging de opmars van de colonne verder naar Wlingli. Maar als gevolg van een vernielde brug moest de opmars noodgedwongen te voet worden voortgezet. Na een dag en een nacht gelopen te hebben werd Wlingli op 21 december bezet. Nadat de bezetting van Wlingli was overgedragen aan 2-15 RI trok het bataljon op 24 december op naar Kediri. Kediri werd op 25 december ingenomen. Tijdens deze etappe ondervond men weinig tot geen tegenstand. Wel werd de opmars sterk vertraagd door de vele versperringen. Na de actie werd het bezette gebied, dat de sectoren Kediri, Wates, Djombang en Modjoagoeng omvatte, door patrouillegang en vele acties gezuiverd. In juni 1949 nam het bataljon Pare over van 2-15 RI en droeg het de sectoren Djombang en Modjoagoeng over aan 4-GRJ.
Na het ‘cease fire’ op 10 augustus braken er rustiger tijden aan. Geleidelijk werden de gebieden westelijk van Kediri aan de TNI overgedragen. Op 15 december was de gehele sector Kediri overgedragen. Het bataljon werd gelegerd in de sector Pasoeroean-Pandakan. In januari 1950 gingen de eerste Grenadiers repatriëren. Deze zogeheten ‘januari groep” bestond uit OVW’ers (kader). Op 25 januari werd het restant van het bataljon naar Batavia verscheept van waaruit ook zij zouden gaan repatriëren.
Bronnen
- http://www.indie-1945-1950.nl/web/4grgr.htm
- Uitgave 4e Brigade (1950). Oost-Java, Gedenkboek der 4e Infanterie-Brigade. Tilburg, Nederland: Drukkerij Henri Bergmans N.V.