Gevallen voor het Vaderland. “Allez Chasse!”
Leeftijd: 23.
Geboortedatum: 14 mei 1918.
Geboorteplaats: Den Haag.
Adres: Scheepersstraat 117 te Den Haag.
Beroep: Huisschilder.
Organiek onderdeel: Mitrailleurcompagnie, Regiment Jagers. Toen hij uit het leger kwam, gaf hij volgens zijn vader aan dat hij verder zou strijden.
Rang: Gewoon dienstplichtig soldaat.
Verzetsonderdeel: Ordedienst (OD).
Gearresteerd: Op 29 maart 1941 door de Duitsgezinde politiemannen Leo Poos en Martin Slagter gearresteerd.
Datum en locatie van sneuvelen: 03 mei 1942, SS-concentratiekamp Sachsenhausen te Oranienburg (DEU).
Wijze van sneuvelen: Gefusilleerd. Ter dood veroordeeld door het Luftwaffegericht tijdens het proces-Westerveld van de eerste OD-Groep. Tot september 1941 in cel 491 van het Oranjehotel gezeten. Via Amersfoort naar Duitsland getransporteerd.
Op 3 mei 1942 werden er 72 Nederlandse verzetslieden geëxecuteerd in concentratiekamp Sachsenhausen, na een proces dat de geschiedenisboeken inging als het ‘Proces der 72’. De Duitsers deden het doen lijken alsof er sprake was van een eerlijk proces, alle verzetslieden kregen ook een advocaat toegewezen, maar niets was minder waar. Hoe verliep het proces precies en waarom werden ze ter dood veroordeeld?
Het grootste deel van de leden die ter dood werden veroordeeld maakte deel uit van de Ordedienst, één van de belangrijkste illegale organisaties van Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog. De Ordedienst, ook bekend als OD, werd al in 1940 opgericht, vlak na de Nederlandse capitulatie op 15 mei van dat jaar. Het initiatief voor het oprichten van deze dienst lag bij militair Johan Hendrik Westerveld. De Ordedienst bestond vooral uit beroeps- en dienstplichtige militairen, maar ook gelijkgezinde burgers die nooit in dienst waren geweest.
Men verwachtte toen nog dat de Duitsers snel na de capitulatie weer zouden vertrekken uit Nederland en dat er een ordedienst nodig was om de orde te bewaren en de geallieerden te helpen in het machtsvacuüm, dat zou ontstaan nadat de Duitsers waren vertrokken. Maar de Duitsers vertrokken niet. Hierdoor veranderde de functie van de Ordedienst, de organisatie was niet langer gericht op het bewaren van de orde, maar op het vormen van verzet tegen de Duitse autoriteiten. Dit deden de verzetslieden op verschillende manieren, zoals door middel van het saboteren van Duitse treinverbindingen en telefoonkabels en spionage. De leden van de Ordedienst verzamelden informatie over de Duitsers en stuurde dit naar de Nederlandse regering in Londen. Er wordt geschat dat de Ordedienst zo’n vierduizend leden had, maar waarschijnlijk waren en nog veel meer aanhangers die niet geregistreerd zijn.
De arrestaties
De Duitsers kregen al snel in de gaten dat het ging om een grootschalige organisatie, die in staat was om gecoördineerde acties uit te voeren. Vanaf november 1941 volgde er dan ook een grote arrestatiegolf, waarbij honderd leden van de Ordedienst, de Delftse Mekel-groep, de Schoemaker-groep, BOLT, en dertien beroepsofficieren werden opgepakt en vastgezet. De arrestatiegolf was mede mogelijk gemaakt door onvoorzichtigheid van de kant van de verzetslieden en door Duitse infiltranten die als ‘vertrouwensmannen’ de verzetsorganisaties waren binnengedrongen. Daar komt bij dat de Duitse Sicherheitsdienst wat hulp kreeg van corrupte politieagenten in onder andere Den Haag en Amsterdam. Daardoor werden de arrestaties van verzetsleiders als Johan Schimmelpenninck mogelijk gemaakt.
Het Proces der 72
De gevangenen wachtte een zware straf, vooral de beroepsofficieren hadden een groot probleem. Bij de beëindiging van hun krijgsgevangenschap in 1940, hadden zij een erewoordverklaring ondertekend, waarin zij elke vorm verzet tegen de Duitsers hadden afgezworen. Dat die code geschonden was, kon makkelijk uitgelegd worden als een schending van het oorlogsrecht.
Het proces ging op 27 maart 1942 van start in hotel de Witte op de Amersfoortse Berg, vlak bij doorgangskamp Kamp Amersfoort. In totaal stonden er tijdens het proces 86 verzetslieden terecht. Voordat het proces begon, moesten zij hun eigen kleren aantrekken en werden hun haren geknipt en geschoren. Zij werden met een vrachtwagen naar het hotel vervoerd en kregen daar te horen dat ze moesten voorkomen voor het Kriegsgericht Luftgau Holland, de krijgsraad van de Duitse luchtmacht.
Met z’n allen werden de verzetslieden een grote zaal ingeleid, die volhing met hakenkruisvlaggen. Aan een lange tafel zaten vijf mannen: twee officieren, een onderofficier, een tolk en de voorzitter van de krijgsraad, een majoor van de luchtdoelartillerie. Ook aanwezig waren tien advocaten, die de verzetslieden zouden vertegenwoordigen. Echter, de rol van de advocaten zou beperkt zijn: bij voorbaat was hoger beroep al uitgesloten.
De verhoren
De verzetslieden werden in groepjes voorgeleid voor de krijgsraad om te worden verhoord, de anderen moesten in de wachtkamer blijven wachten. Dit duurde dagenlang. Volgens getuigenissen van enkele verzetslieden die terecht moesten staan, was er nooit sprake van een eerlijk proces. Ordedienst-lid Pierre Versteegh beschreef het als volgt: ‘Het verhoor was onmogelijk, schandelijk, je werd afgeblaft, kreeg geen kans, je uit te spreken, werd steeds in de rede gevallen, enz. Toen men mij toeschreeuwde, dat ik stond te liegen, heb ik gezegd, dat een Nederlandsch officier niet liegt en zich niet liet beleedigen en dat men uit mij geen woord meer kreeg’.
Op 3 april vond het laatste verhoor plaats en pas vijf dagen later zou het vonnis uitgesproken worden. Bij de verzetslieden waren er gemengde gevoelens over het verloop van het proces. De meeste waren somber, maar enkelen zagen de uitspraak hoopvol tegemoet. Zij waren ervan overtuigd dat er niet genoeg bewijs tegen hen was geleverd en dat de Duitsers hen nooit ter dood konden veroordelen. Alle agressie en de slechte behandeling werden slechts als een intimidatiemiddel gezien. Maar van deze hoop bleef niets over toen op 8 april het vonnis werd uitgesproken: 72 van de 86 verzetslieden werden ter dood veroordeeld, waarvan het overgrote deel lid was van de Ordedienst.
Plaquette ter ere van Nederlandse verzetsstrijders die in Sachsenhausen zijn geëxecuteerd. (Public Domain) via Wikimedia Commons
Uiteindelijk werden negen van de 72 vonnissen omgezet in een levenslange tuchthuisstraf, het doel hiervan was dat de veroordeelden door arbeid uit te voeren later weer in de maatschappij konden terugkeren. De andere 63 ter dood veroordeelden gingen op transport naar concentratiekamp Sachsenhausen, nadat de vonnissen in Utrecht waren bekrachtigd. Op 3 mei 1942 werden de 63 verzetslieden, samen met negen andere gevangen, in Sachsenhausen geëxecuteerd. Ruim een week later, op 11 mei, volgden er nog 24 executies.
Het tweede proces
Hiermee was de kous nog niet af voor de Duitsers, er volgde in 1943 namelijk nog een tweede proces. De Duitse autoriteiten zagen in de Ordedienst nog steeds een groot gevaar. Dit proces ging op 15 maart 1943 van start in Haaren en wederom waren de beschuldigingen spionage, sabotage en het helpen van de vijand. Honderd mannen stonden tijdens dit proces terecht en tegen 28 van hen werd op 15 april de doodstraf geëist. Het definitieve vonnis werd op 27 april uitgesproken: 21 leden van de Ordedienst werden ter dood veroordeeld.
Aan vier van hem werd uiteindelijk gratie verleend, waarschijnlijk speelden hun leeftijd of hun geringe rol bij de Ordedienst hierbij een rol. Zij werd niet geëxecuteerd, maar doorgestuurd naar concentratiekampen. Op 29 juli 1943 werden zestien leden van de Ordedienst geëxecuteerd op de Leusderheide. Drie weken later werd de 17e veroordeelde geëxecuteerd, deze executie was uitgesteld in verband met ziekte. Alle ter dood veroordeelden maakten deel uit van de groep rond verzetsleider Johan Schimmelpenninck.
De 83 mannen die niet ter dood werden veroordeeld, werden vrijgelaten of naar krijgsgevangenkampen gestuurd. Van vele van hen was het destijds onduidelijk naar welk kamp zij gestuurd werden, daardoor waren ze voor hun familie en vrienden als het ware ‘verdwenen’. Van de 83 mannen hebben uiteindelijk 43 de oorlog niet overleefd.
De Ordedienst
De vele executies betekenden niet het einde van de Ordedienst. Onder leiding van verzetsstrijder Pieter Jacob Six werd de Ordedienst na de twee processen gereorganiseerd, hij besloot onder andere dat er niet langer gespioneerd ging worden om nog meer executies te voorkomen.
Toen het einde van de oorlog naderde, wilde de Nederlandse regering dat er een nauwe samenwerking kwam tussen de Ordedienst, de Raad van Verzet en de Landelijke Knokploegen. Deze eenheid was volgens de regering nodig om ervoor te zorgen dat het Nederlandse volk na de oorlog achter de regering en de monarchie bleef staan. Dit betekende uiteindelijk het einde van de Ordedienst. Eind 1944 werden de Ordedienst, de Raad van Verzet en de Landelijke Knokploegen opgeheven en samengevoegd onder de naam Binnenlandse Strijdkrachten, met als bevelhebber Prins Bernhard.
Locatie laatste rustplaats: Onbekend. Gecremeerd in het concentratiekamp Sachsenhausen.
Overig: Ongehuwd. Zoon van Karel Hendrik Barnhard en Marie Zaaijer.
Onderscheidingen
- Het ‘BRONZEN KRUIS’: “Heeft zich door moedig optreden tegenover den vijand onderscheidden, bij de verdediging van een der kazematten op het vliegveld Waalhaven in den vroegen morgen van 10 Mei 1940”.
- Het ‘OORLOGSHERINNERINGSKRUIS (OHK)’.
Monumenten
- Schaarsbergen,’Monument voor Grenadiers & Jagers‘.
- Den Haag, ‘Erelijst van Gevallenen 1940-1945’.
- Den Haag, ‘Doodenboek Oranjehotel’.
Bronnen
- Ministerie van Defensie.
- Nationaal Archief.
- Open Archieven.
- Oorlogsgravenstichting.
- https://isgeschiedenis.nl/nieuws/het-proces-der-72-1942-nederlandse-verzetslieden-worden-na-schijnproces-geexecuteerd-in
- Müller, E. (2016). 1940-2016, Het Bronzen Kruis. Voor moedige en beleidvolle daden. Ridderkerk, Nederland: Studiekring Ridderorden en Onderscheidingen.